donderdag, november 04, 2004

'Dan wilde ik wel met hem medegaan.'



'Was hij, die jongeman dus, de Dood? Dan wilde ik wel met hem medegaan. Een mooie jongen, die vond je niet zo maar overal, en naarmate men ouder werd bleef het meer en meer een leven van behelpen. Daarmede bedoel ik niet dat ik in mijn toestand in staat was enig oordeel te vellen of iets te begrijpen, maar zijn verschijning stelde mij gerust. Ik denk dat ik mij gevoelde als een dier dat door ziekte of zwakte weerloos is geworden en een mens op zich af ziet komen die het goed met hem meent. Want een dier weet dat, door geheime kennis die nooit ontraadseld is.'

Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 84

woensdag, november 03, 2004

"tot tranen toe om zijn droeve, o zo jonge dood"

'Neen, hij was meedogenloos geweest, met een bizondere wreedheid die door onverschilligheid werd gevoed. Hij was wreed geweest, jawel, en een hartbrekend monster, reken maar. Daarom had ik zoveel van hem gehouden, en treurde ik bijna tot tranen toe om zijn droeve, o zo jonge dood, terwijl hij nog een geheel leven voor zich had kunnen hebben, vol wreedheid die een blijvend verdriet gezaaid zoude hebben in ontelbare harten, vooral die van zeer jonge personen, scholieren veelal die eigenlijk nog kinderen waren.'

Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 38

dinsdag, november 02, 2004



"en zong een lied
over een naamloos Graf van eeuwigheid"


uit: Allerzielen

Gerard Reve Gedichten Amsterdam 1987 p.54,
alwaar het gehele gedicht te lezen is.

maandag, november 01, 2004

'Het werkelijke probleem is de verlatenheid.'

'Verder ben ik niet tegen de dood, zoals veel domme mensen. Het werkelijke probleem is de verlatenheid. Alleen zijn is meestal nog te dragen, het zich verlaten weten nooit. Ik vroeg mij af hoe God Zich gevoelde, en of God ooit een mens of enig ander schepsel zoude verlaten. Maar ik liet die vragen wederom rusten, want ik had er geen verstand van.'

Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 29
 
Tweets van @Revetwalender