woensdag, april 14, 2004

Kunst

'Kunst is ingeblikt of anderszins verduurzaamd verdriet, ellende dus, dat kan ik U vertellen, al heeft zij wel iets met God te maken.'

Gerard Reve, in Het Boek van Violet en Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 99

dinsdag, april 13, 2004

Schaduw

" 'Schaduw', 'geheim', 'heimwee', jawel daar gaat hij weder zult U zeggen, wat een woorden allemaal: ik vind dat die man, die schrijver dus, dat die het zijn eigen af en toe wel erg moeilijk maakt. Maar daar antwoord ik, schrijver als zodanig, op: 'Is dat niet gewoon mijn plicht?.
Ik bedoel dus de plicht van mij om een groot, een machtig boek te schrijven, van het licht maar ook van de schaduw? En van de liefde, of is die geen ernstige zaak? "

Gerard Reve, in Het Boek van Violet en Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 196

maandag, april 12, 2004

Het zonnetje in huis



'Helaas is het de waarheid, en de waarheid is niet altijd het zonnetje in huis.'

Gerard Reve, in Het Boek van Violet en Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 224

zondag, april 11, 2004

Een nieuw Paaslied



Een Nieuw Paaslied

Zonder gedronken te hebben, prijs ik God.
Vandaag heb ik van alles meegemaakt.
Al voortwankelend in de benedenstad,
denkend aan de Uiteindelijke Dingen,
zag ik een jongen, vermoedelijk een Duitse toerist,
en volgde hem terwijl ik dacht:
ik zal je voor je reet geven of als dat niet kan
sla mij dan maar,
de hoofdzaak is dat we bezig zijn -
tot hij De Bijenkorf in ging en ik,
duizelig van geilheid tegen mensen opbotsend,
zijn spoor bijster raakte.
Nochtans werd ik niet moede, U te loven.
Want onbegrijpelijk groot zijn al Uw werken:
Gij, die het wezen gemaakt hebt
dat van achteren een kut en van voren een staart heeft.
Zoals gezegd, ik had niet eens gedronken, maar toch wilde ik
U schreiend eren en in tranen voor U knielen,
O Meester, Slaaf en Broeder, Geslachte en Verrezen God.
Al neuriƫnd en in het geheim profeterend
vervolgde ik mijn weg.
Toen zag ik Bet van Beeren, aan een wit tafeltje
tegenover haar cafee gezeten, pogend met mes en vork
een makreel te openen om deze in de zon te eten.
Ik dacht kijk. Wat is in de Natuur toch alles mooi gemaakt.
(Denk maar aan al die sterren met hun lichtjaren.)
Ik wilde wel naar een of andere avondmis,
maar er was er geen.

Gerard Kornelis van het Reve, Nader tot U G.A. Van Oorschot/Amsterdam 1966 p. 143
 
Tweets van @Revetwalender