Wij zijn 'alleen maar God'
'Ons leven heeft geen zin in zichzelf: het krijgt pas zin, als wij God er in herkennen. Wij zijn 'alleen maar God', om het ietwat paradoksaal uit te drukken. Alle dingen, en ook wij, zijn de openbaring Gods, en moeten als symbool gezien worden, als je begrijpt wat ik bedoel.'
Gerard Reve, in Brieven aan Frans P. 1965-1969 Utrecht MCMLXXXIV p.75
zaterdag, september 17, 2005
vrijdag, september 16, 2005
'De omgang met mensen is niet eenvoudig'
'De omgang met mensen is niet eenvoudig. Ik ben nu de ergste mensen kwijt, maar jij en ik zullen altijd belaagd blijven door mensen, die je weliswaar niet actief in de grond willen stampen, maar je toch graag in hun eigen moeras onder water zouden willen medetrekken, waarin zij zelf bezig zijn te verzuipen - om hulp kermend, maar in iedere uitgestoken hand bijtend. Als ze zeggen, dat niets zin heeft, dan hebben ze gelijk, maar dat geldt dan toch ook voor hun eigen gelul.'
Gerard Reve, in Brieven aan Frans P.1965-1969 Utrecht MCMLXXXIV p.75
'De omgang met mensen is niet eenvoudig. Ik ben nu de ergste mensen kwijt, maar jij en ik zullen altijd belaagd blijven door mensen, die je weliswaar niet actief in de grond willen stampen, maar je toch graag in hun eigen moeras onder water zouden willen medetrekken, waarin zij zelf bezig zijn te verzuipen - om hulp kermend, maar in iedere uitgestoken hand bijtend. Als ze zeggen, dat niets zin heeft, dan hebben ze gelijk, maar dat geldt dan toch ook voor hun eigen gelul.'
Gerard Reve, in Brieven aan Frans P.1965-1969 Utrecht MCMLXXXIV p.75
woensdag, september 14, 2005
"Over Gods Majesteit praten, dat mag best"
Ik ben mij aan het verheffen – althans dat hoop ik – uit een Najaars Despressie. Ik zoek God, & Hij is nergens; ik schreeuw tot Hem, maar krijg geen antwoord – hoe kan het ook anders, want mijn gehele leven is zondige ijdelheid. Mijn boeken verkopen goed, maar alles wat ik geschreven heb, is geschreven tot mijn eigen verheerlijking & glorie, & niet tot viering & glorie van Zijn onbegrijpelijke, grenzenloze Majesteit. (Je moet hierover maar niet met andere mensen praten, over mijn despressie bedoel ik, want over Gods Majesteit praten, dat mag best, & dat gebeurt veel te weinig, vandaag de dag.)
Ik heb malle, maar voor mij heel wezenlijke gedachten: dat God verschrikkelijk lijdt, & door mij getroost wil worden.
Ach: elke herdruk bevat meer fouten. Ze lezen me nog tien jaar, vrijwillig, & daarna nog twintig jaar, op de scholen; & daarna noemen ze een straat naar me, & dan, inderdaad, ben ik, voor eeuwig, vergeten. Maar intussen, Geert, ik zou wel willen dat althans een paar mensen van althans een paar dingen iets begrepen. Van, bijvoorbeeld, het lijden & de twijfel van onze Verlosser zelf, aan de vooravond, maar wie leest dat?
Gerard Reve aan Geert van Oorschot, Greonterp 22 november 1966
in: Gerard Reve Briefwisseling 1951-1987 Geert van Oorschot, Amsterdam 2005 p.210
Ik ben mij aan het verheffen – althans dat hoop ik – uit een Najaars Despressie. Ik zoek God, & Hij is nergens; ik schreeuw tot Hem, maar krijg geen antwoord – hoe kan het ook anders, want mijn gehele leven is zondige ijdelheid. Mijn boeken verkopen goed, maar alles wat ik geschreven heb, is geschreven tot mijn eigen verheerlijking & glorie, & niet tot viering & glorie van Zijn onbegrijpelijke, grenzenloze Majesteit. (Je moet hierover maar niet met andere mensen praten, over mijn despressie bedoel ik, want over Gods Majesteit praten, dat mag best, & dat gebeurt veel te weinig, vandaag de dag.)
Ik heb malle, maar voor mij heel wezenlijke gedachten: dat God verschrikkelijk lijdt, & door mij getroost wil worden.
Ach: elke herdruk bevat meer fouten. Ze lezen me nog tien jaar, vrijwillig, & daarna nog twintig jaar, op de scholen; & daarna noemen ze een straat naar me, & dan, inderdaad, ben ik, voor eeuwig, vergeten. Maar intussen, Geert, ik zou wel willen dat althans een paar mensen van althans een paar dingen iets begrepen. Van, bijvoorbeeld, het lijden & de twijfel van onze Verlosser zelf, aan de vooravond, maar wie leest dat?
Gerard Reve aan Geert van Oorschot, Greonterp 22 november 1966
in: Gerard Reve Briefwisseling 1951-1987 Geert van Oorschot, Amsterdam 2005 p.210
maandag, september 12, 2005
La Voix de Dieu
"Alles is groots hier, maar het allerwonderbaarlijkste is de Stilte. Soms hoor je, als je je adem inhoudt, werkelijk & letterlijk niets: niet het verre blaffen van een hond, noch het kloppen van een trein, & zelfs geen vogel of allergeringst insekt. Dat is God. (In het eerste boek, geloof ik, van Koningen, staat hoe de profeet Eliah in de woestijn verbleef, & een aardbeving & een storm doormaakte, maar in geen van beide God vond. Daarna was er ‘een stilte, als het ruisen van een koele bries’. En de profeet ‘verborg zijn aangezicht in zijn mantel’.) Noem je huis daarom La Voix de Dieu."
Gerard Reve aan Geert en Hillie van Oorschot, Vesc 12 en 13 oktober 1968
"Alles is groots hier, maar het allerwonderbaarlijkste is de Stilte. Soms hoor je, als je je adem inhoudt, werkelijk & letterlijk niets: niet het verre blaffen van een hond, noch het kloppen van een trein, & zelfs geen vogel of allergeringst insekt. Dat is God. (In het eerste boek, geloof ik, van Koningen, staat hoe de profeet Eliah in de woestijn verbleef, & een aardbeving & een storm doormaakte, maar in geen van beide God vond. Daarna was er ‘een stilte, als het ruisen van een koele bries’. En de profeet ‘verborg zijn aangezicht in zijn mantel’.) Noem je huis daarom La Voix de Dieu."
Gerard Reve aan Geert en Hillie van Oorschot, Vesc 12 en 13 oktober 1968
Abonneren op:
Posts (Atom)