woensdag, december 08, 2004

'Kleren zijn van onmiskenbaar belang'

'Kleren zijn van onmiskenbaar belang, dacht hij.
Vooral wanneer de jaren vorderen.'


Gerard Reve in Verzameld Werk Deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p.116

zondag, december 05, 2004

Een Goede Les
een fijn Sinterklaassprookje




Een Goede Les

Er was eens een jongen, die heel stout en ondeugend was. Hij was ook erg ongehoorzaam en lui, en hielp nooit zijn moeder eens bij de afwas. Ja, beste jongens en meisjes, ik ben het met jullie eens, dat het helemaal geen lieve jongen was! Maar hij was wel erg mooi en had een heel mooi, fijn, lief, stout jongenskontje. Daarom was Sint Nicolaas, die, zoals jullie weten, een echte kindervriend is, helemaal gek op hem. Jullie willen allemaal graag wat van Sint Nicolaas, maar nu wilde Sint Nicolaas iets van die jongen! Maar die jongen moest niets van Sint Nicolaas hebben, omdat Sint Nicolaas zo oud en dik en helemaal kaal op zijn hoofd was, met allemaal kleine schilfertjes, en die jongen zei dus tegen Sint Nicolaas: ‘Ga weg, ouwe viezerd! Je bestaat niet eens echt!’ Jullie begrijpt wel, hoe dat die goede lieve kindervriend Sint Nicolaas ten zeerste verdroot. Hij zon almaar op iets, waardoor hij die ongehoorzame, luie, mooie jongen eens een lesje kon leren.
Nu had die jongen wel gezegd, dat Sint Nicolaas niet echt bestond, maar hij zette evengoed op Sinterklaasavond wel zijn schoen onder de schoorsteen. Sint Nicolaas, die wist dat en kwam met zijn paard over het dak. Jullie weten allemaal, dat Sint Nicolaas alleen maar een jurk om zijn blote kont draagt, net als de Paus en kardinaal Alfrink. Dat kwam nu goed van pas. Want Sint Nicolaas kwam dus van zijn paard af, spreidde zijn jurk over de schoorsteen en ging zelf met zijn blote reet op de schoorsteenpot zitten, want ik was nog vergeten jullie te vertellen, dat die ondeugende jongen ook nog tegen Sint Nicolaas gezegd had: ‘van mij kan je de pot op!’ Toen kakte Sint Nicolaas dus uit zijn reet een grote dikke drol en die drol viel in duizelingwekkende vaart recht door de schoorsteen naar beneden, precies –ja jullie raden het al, jongens en meisjes –precies in de jongensmolière, precies in de schoen van die stoute, ongehoorzame deugniet.
Nu, jullie hebben vast wel eens een kikker of een beestje van chocolade gehad met groen of rood zilverpapier er om heen met van binnen van die lekkere rose of gele snot er in, maar dit was nu eens heel andere koek, wat jullie? Ik denk, dat jullie net zo graag als ik de volgende ochtend wel eens het gezicht van die stoute jongen had willen zien! Zo komen de snoepers te pas! Wien de schoen past, trekke hem aan!

Gerard Reve in Verzameld Werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p. 432, 433
 
Tweets van @Revetwalender