Minuten-geluk
Ik zit, m'n benen bunglend, op de waterkant
En in een bootje hoor ik ginds een tango spelen;
Verdomd! Ik wist niet, dat er in dit land
Nog zoveel aards geluk viel weg te stelen.
In Terugkeer, Gedichten van Gerard K. van het Reve (1940)
zaterdag, februari 03, 2007
maandag, januari 29, 2007
‘Ik dacht aan de kans,… dat er op één zulk een ster net zulk een jongetje woonde als ik…’
Le Petit Prince
“Als de mensen je teleurstellen, kijk je vanzelf naar boven, dat zit erin, en het was heel begrijpelijk, dat je over God begon, ook al door de wijn. Maar het was wel een imposant schouwspel: ik jouw hand vasthouden onder dat vuurwerk van een uitspansel, terwijl ik je moed insprak. Als ik gedronken heb, word ik zwaarmoedig, en als ik niet gedronken heb, word ik soms erg aandachtig. Ik luisterde naar wat je zeide, zo goed als dat in mijn vermogen lag, maar mijn gedachten dwaalden ver weg, omhoog, die wereldruimte in.
Ik dacht aan de kans –nu ja, het was wel zeker- dat er op één zulk een ster net zulk een jongetje woonde als ik, dat net zo naar mij verlangde als ik naar hem, maar dat die eenzame lieverd, ook al zoude hij met een zaklantaren mij in morse zijn liefdesboodschap toezenden, mij nooit zoude bereiken omdat zijn signaal duizenden jaren nodig zoude hebben om de aarde te bereiken, door de traagheid van het licht.”
Gerard Reve in Zondagmorgen zonder zorgen ( Amsterdam/Antwerpen 1995 p.101
(in ‘Koop een Papegaai’, brief aan Rudi Kousbroek)
Le Petit Prince
“Als de mensen je teleurstellen, kijk je vanzelf naar boven, dat zit erin, en het was heel begrijpelijk, dat je over God begon, ook al door de wijn. Maar het was wel een imposant schouwspel: ik jouw hand vasthouden onder dat vuurwerk van een uitspansel, terwijl ik je moed insprak. Als ik gedronken heb, word ik zwaarmoedig, en als ik niet gedronken heb, word ik soms erg aandachtig. Ik luisterde naar wat je zeide, zo goed als dat in mijn vermogen lag, maar mijn gedachten dwaalden ver weg, omhoog, die wereldruimte in.
Ik dacht aan de kans –nu ja, het was wel zeker- dat er op één zulk een ster net zulk een jongetje woonde als ik, dat net zo naar mij verlangde als ik naar hem, maar dat die eenzame lieverd, ook al zoude hij met een zaklantaren mij in morse zijn liefdesboodschap toezenden, mij nooit zoude bereiken omdat zijn signaal duizenden jaren nodig zoude hebben om de aarde te bereiken, door de traagheid van het licht.”
Gerard Reve in Zondagmorgen zonder zorgen ( Amsterdam/Antwerpen 1995 p.101
(in ‘Koop een Papegaai’, brief aan Rudi Kousbroek)
Abonneren op:
Posts (Atom)