'Zijn tent was onder de mensen'
‘Waar was de Meedogenloze Jongen op dit ogenblik? Ik bleef staan. Opeens zag ik hem liggen, en dat was het wonderlijke: in een kleine kaki tent, in de tuin van zijn paleis. Ik zag verder niemand. Eén van de helften van de voorhang van het tentje was opgeslagen, en daardoor kwam het, dat ik hem duidelijk kon zien liggen, in zijn deken gerold, op het grondzeiltje, en zonder matras. Er was een teer roerloos licht van een stormlampje, dat heel laag brandde. Eén van zijn armen was bloot, en zijn hoofd was iets opzij gezakt, half weggegleden van de opgerolde trui die hem tot kussen diende. Zijn wimpers waren neergeslagen en hij sliep, zijn mond iets geopend. Wat kon het betekenen, dat hij, de Meedogenloze Jongen, nu zelf even weerloos was als iedere jongen die hij onderwierp en bezat? Zijn tent was onder de mensen. Het liet zich niet bevatten, want het was het Misterie aller misteriën, woordloos, maar toch zou ik het aan alle koningen, tongen en natiën moeten verkondigen, zo lang als ik nog adem had en leefde.’
Gerard Kornelis van het Reve in Nader tot U Amsterdam 1966 p.56
donderdag, november 11, 2004
woensdag, november 10, 2004
De Meedogenloze Jongen. Wie is hij?
'De Meedogenloze Jongen komt al voor in 1966, in een verhaal dat Brief In De Nacht Geschreven heet, en terecht is opgenomen in mijn avonturenroman Nader Tot U, die vele lezers heeft wakker geschud. Ook toen verscheen hij mij, en eveneens in een tent, zoals velen zich herinneren.
Wie is hij? In het werk van tijdgenoten komt hij niet voor, noch in andere geïnspireerde geschriften. Hij is wreed, en wil jongens martelen maar tegelijkertijd erg lief voor ze zijn en ze van alles ten geschenke geven, dus hij wordt overal verjaagd. Is hij de verbreider van het revisme? Stellig belichaamt hij iets dat komende is in de wereld. Zoude hij mijn graf willen bewaken? Ik durf zoiets niet te vragen, maar ik zoude het wel op prijs stellen. (Ik schrijf voor mensen en ook voor vele dieren die zelf niet lezen. Dus het moet begrijpelijk zijn wat ik schrijf, als het maar mooi is en troost schenkt aan allen die deze van node hebben.)'
Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p.158
'De Meedogenloze Jongen komt al voor in 1966, in een verhaal dat Brief In De Nacht Geschreven heet, en terecht is opgenomen in mijn avonturenroman Nader Tot U, die vele lezers heeft wakker geschud. Ook toen verscheen hij mij, en eveneens in een tent, zoals velen zich herinneren.
Wie is hij? In het werk van tijdgenoten komt hij niet voor, noch in andere geïnspireerde geschriften. Hij is wreed, en wil jongens martelen maar tegelijkertijd erg lief voor ze zijn en ze van alles ten geschenke geven, dus hij wordt overal verjaagd. Is hij de verbreider van het revisme? Stellig belichaamt hij iets dat komende is in de wereld. Zoude hij mijn graf willen bewaken? Ik durf zoiets niet te vragen, maar ik zoude het wel op prijs stellen. (Ik schrijf voor mensen en ook voor vele dieren die zelf niet lezen. Dus het moet begrijpelijk zijn wat ik schrijf, als het maar mooi is en troost schenkt aan allen die deze van node hebben.)'
Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p.158
dinsdag, november 09, 2004
maandag, november 08, 2004
’Het is een prachtig geloof, helemaal niet duur ook’
‘Ik wil niet dat U het zich allemaal aantrekt; Uw Schuld is het zeker niet. En U behoeft niet katholiek te worden. Ja, als U echt niet meer te houden bent, dan bemoei ik me er niet meer mede. Het is een prachtig geloof, helemaal niet duur ook, en bedoeld voor alle mensen, te land, ter zee en in de lucht; voor de gehele schepping, voor alles wat adem heeft; en voor alle doden, die wachten op de Verrijzenis en de Verlossing van alle Vlees. Amen. (Stilte. Zwijgend knikken. Hier en daar wist men ogen af met zakdoek.)'
Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p.141
‘Ik wil niet dat U het zich allemaal aantrekt; Uw Schuld is het zeker niet. En U behoeft niet katholiek te worden. Ja, als U echt niet meer te houden bent, dan bemoei ik me er niet meer mede. Het is een prachtig geloof, helemaal niet duur ook, en bedoeld voor alle mensen, te land, ter zee en in de lucht; voor de gehele schepping, voor alles wat adem heeft; en voor alle doden, die wachten op de Verrijzenis en de Verlossing van alle Vlees. Amen. (Stilte. Zwijgend knikken. Hier en daar wist men ogen af met zakdoek.)'
Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p.141
zondag, november 07, 2004
’Een eeuwige pelgrim naar een immer wenkende horizon’
‘Maar de dood sloeg eigenlijk overal toe waar het hem zinde, schijnbaar zonder systeem, bij jong en oud. In dit recente geval bij jong, als men Jean Luc nog echt jong kon noemen: hij zoude over drie maanden 28 jaar zijn geworden, bijna dus reeds een vieze oude man van boven de dertig.
Bij deze gedachte nam ik opnieuw voor de spiegel mijn eigen gestalte in ogenschouw, en die viel mij mede. Mijn verschijning had iets tijdloos: ik had geen leeftijd omdat ik een eeuwige pelgrim was naar een immer wenkende horizon. Helemaal geen lelijke gozer, en voor de liefhebbers van het soort nog steeeds een buitenkansje.’
Gerard Reve in : Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam /Antwerpen 1996 p.102, 103.
‘Maar de dood sloeg eigenlijk overal toe waar het hem zinde, schijnbaar zonder systeem, bij jong en oud. In dit recente geval bij jong, als men Jean Luc nog echt jong kon noemen: hij zoude over drie maanden 28 jaar zijn geworden, bijna dus reeds een vieze oude man van boven de dertig.
Bij deze gedachte nam ik opnieuw voor de spiegel mijn eigen gestalte in ogenschouw, en die viel mij mede. Mijn verschijning had iets tijdloos: ik had geen leeftijd omdat ik een eeuwige pelgrim was naar een immer wenkende horizon. Helemaal geen lelijke gozer, en voor de liefhebbers van het soort nog steeeds een buitenkansje.’
Gerard Reve in : Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam /Antwerpen 1996 p.102, 103.
Abonneren op:
Posts (Atom)