vrijdag, september 01, 2006

"Het is een raar ding om te bedenken,
dat mijn oor er nog aan zit..."



Vincent van Gogh, Zelfportret met verbonden oor Arles 1889

Thans moet de Grote Droon wederom afscheid van u nemen.
Bewaart toch, Broeders en Zusters, onder ulieden goede eendracht, en bevordert met alle wettige middelen de ontwikkeling van zoveel mogelijk kukel, al zijn aan de heerschappij van het verstand grenzen gesteld, aangezien 's mensen geleerdheid hem gemakkelijk tot razernij kan voeren, en te veel over dingen nadenken en piekeren, dat is ook niet goed, kijk bij wijze van spreken maar weer eens bij Van Gogh: die schreef ook brieven, hebt u daar wel eens bij stilgestaan, maar hij leverde er illustraties bij. Het is een raar ding om te bedenken, dat mijn oor er nog aan zit, en indertijd alleen maar doormidden is gebeten: half werk, mogen we wel zeggen -in elk geval zie ik er nog geen voldoende duidelijke aanwijzing in, dat ik pen en papier door palet en penseel zou moeten vervangen."

Gerard Kornelis van het Reve in Op Weg Naar het Einde Amsterdam 1963 p.130, 131 slot van De Brief uit Schrijversland

donderdag, augustus 31, 2006

'Nachtzee'



"De mensen zouden knusser met elkaar moeten omgaan, hun stadswijken als dorpen bewonen, en ingetogen, zonder zucht naar weelde, moeten proberen te leven, ziedaar de hoofdlijnen van mijn door de aanblik van de Nachtzee opgeroepen Gevoelens, bij welke zich nog de overweging voegde dat, hoe machtig de Satan ook mocht zijn, hij zich eens aan God zou onderwerpen, zich met Hem verzoenen en Hem uit eigen, vrije wil en liefde zou dienen; alsook, dat eens alle dingen verzoend zouden worden, en dat zelfs, heel misschien, mij mijn zonden waren vergeven. (Lam Gods, laat Je wegen) Gebogen hoofd, tranen, en rondkijken naar een dier om het een zoen op de kop te geven, ..."

Gerard Kornelis van het Reve in Op Weg Naar Het Einde Amsterdam 1963 p.150, 151

woensdag, augustus 30, 2006

Reizen (8)
...'en tenslotte omhoog, in de onbegrijpelijke ruimte...'



Lights of quay, Gibraltar

"Eenmaal buiten, haastte ik mij naar het verlaten terras van van cafetaria Europa, importe de su consumatión , om vandaar, een stoel uit de bergschuur gesleept hebbend, uit te kijken over de baai, naar het gele lichtbaken van het vliegveld van Gibraltar, de lichtjes van de rots, de uitzichtstorende rij lampen op de kade voor de ijsfabriek, en tenslotte omhoog, in de onbegrijpelijke ruimte, hier even griezelig als in Nederland, maar een stuk helderder, enz. enz. -veel meer moet ik er maar niet over zeggen, want mensen die hun medeschepselen met Natuurbeleven lastig vallen zijn minstens zo erg als het montere soort lieden, dat de handeling ener film zo bereidwillig uit de doeken weet te doen."

Gerard Kornelis van het Reve, Op Weg Naar Het Einde Amsterdam 1963 p.150

dinsdag, augustus 29, 2006

Reizen (7)
'...zo overweldigend weemoedig en mooi was alles...'




"Ik moest vanmiddag, aan de weg zittend, opeens schreien, zo overweldigend weemoedig en mooi was alles, verre geluiden. God was heel dichtbij. God openbaarde zich ook in de Golf van Biskaje, een sterrenhemel zo machtig, dat ik opeens bijna het Altijd Wordende Wezen begreep, en het Raadsel aanraakte."

Gerard Reve in Brieven aan Wimie 1959-1963 Utrecht MCMLXXX p.151

maandag, augustus 28, 2006

Reizen (6)
"Terwijl een bovenwerkelijk schoon orgel ruiste..."



Lucien Lévy Toledo, La Cathédrale. Intérieur de l’Église 1880–1890

'We hebben in Toledo -een sedert Philips II vrijwel onveranderd bewaarde Spaanse stad, slechts de cathedraal bezocht. Die alleen al is een reis naar Spanje waard. De zuilen hebben elk de dikte van jullie huiskamer. Terwijl in het midden een mis wordt opgedragen, kuieren in de overige ruimten de toeristen rustig rond, zo ontzagwekkend zijn de afmetingen. Terwijl een bovenwerkelijk schoon orgel ruiste, bezochten we de talloze zijkapellen, één ervan gewijd aan het Santissimo, in welke we, tot mijn verbazing, alleen de Maagd met Kind aantroffen boven een gloed van kaarsen.

Gerard Reve/Geert van Oorschot Briefwisseling 1951-1987, Amsterdam 2005, eerste druk p. 279 uit de brief van 30 april 1969
 
Tweets van @Revetwalender