zaterdag, september 13, 2003

Niet iets maar alles

'Maar wat wilde ik met of van hem? Ik wilde niets specifieks. Wat ik wilde was eigenlijk niet maar iets maar alles: bij hem te mogen zijn; hem tegen mij aan te mogen drukken; de geur van zijn zweet en van zijn haar te mogen ruiken(...)
Ja, zo zat dat. Het was een begeerte die even mateloos als onstoffelijk was. Hem kussen, bijvoorbeeld, waar dan ook, daaraan durfde ik nog niet eens te denken.'

In: Gerard Reve, Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001 p.673

vrijdag, september 12, 2003



De enige op aarde

'Ik begaf mij, in de vallende schemering, naar een naburig, braakliggend stuk land, verzekerde mij ervan dat ik onbespied was en ging, huiverend, in een door de straatjeugd in het zand uitgegraven kuil zitten. In de nabijheid van de kuil had ik een aantal vogelvederen gevonden, waarschijnlijk de resten van een prooi van de kat. Ik maakte in de kuil een vuur, waarop ik de vederen verbrandde, en staarde in de vlammen en de rook. Voorzichtig fluisterend sprak ik de naam uit: "Isis"... EĆ©n man was er nog, die haar aanbad, maar die ik nooit zoude kunnen vinden of zoude kennen; die misschien al niet meer leefde...Hij was de laatste, en met mij de enige op de gehele wereld..En na hem zoude ik de allerlaatste zijn, geheel alleen, de enige op aarde...Betekende dat niet, dat ook ik zelf niet behoorde te bestaan?...

in: Gerard Reve, Moeder en Zoon, Amsterdam MCMLXXIV



donderdag, september 11, 2003

Men hoort van alles

Men hoort van alles. Na de Mis van jongstleden zondag maakte ik een
praatje met onze pastoor. "Gerard", vroeg hij mij, "denkt gij dat er een
voortbestaan is na de dood?" Ik zeide: "Daar vraagt ge mij wat! Ik zal
er over nadenken, en ik wil kijken of ik het ergens kan opzoeken. Er is
literatuur over."

G.R.

dinsdag, september 09, 2003

Thanatos



uit brief aan A. Roland Holst 11 september 1971:

Men houdt u voor een buitengewoon diepzinnig en van de hoogst mogelijke gegrepen filosofie doordrenkte dichter. De bewonderaars denken dat U zowat alles weet en alles gelezen hebt, terwijl dat wel meevalt. U bent het zingend hart van bronstig Holland en geil Nederland. Achter iemand aan zitten en die krijgen of niet, en bij het niet krijgen kankeren, en bij het wel krijgen morren, dat het toch niet zoveel is, ziedaar de portee van Uw werk, 'Wel mogen en niet mogen, en beide is verdriet.' Geen slecht onderwerp om over te zingen. ........
Nu komt voor U de mooiste en, als U wilt, ook de vruchtbaarste tijd: de ouderdom, die de kroon behoort te zijn op het leven. Steeds dichter komt U bij de vrijheid, en steeds vrijer en schaamtelozer kunt U spreken.
Nu zoude U een lied moeten aanheffen, niet meer voor Eros, maar voor zijn (tweeling)broer Thanatos: "Voor de broer van Eros".
Ik schrijf maar wat. Wat hebt U aan allerlei scholierengelul? Ik schrijf wat ik vind...
Nu kunstbroeder, kalm aan. Goed eten. Flink brood eten, voorts sinaasappelen, en tenminste 4 eieren per week. Ook weer niet als een razende eieren eten 'daarvoor'. Dat is bijgeloof...


In: Gerard Reve, Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen MCMXXXV





maandag, september 08, 2003

O kleine zielen vol gedempt verdriet

Er is iets aan de hand met de gedichten van Den Brabander, waar ik niets aan kan doen, waar niemand iets aan kan doen, en hoe het komt weet ik ook al niet. Maar zij het door Gods genade, of anderszins: het werk van Den Brabander is geen intellectuelenpoƫzie. In zijn gehele werk is hij een dichter, en een groot dichter."

G.Reve, in :Verzameld werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p.579

O kleine zielen vol gedempt verdriet,
waar elk verhaal zijn kommer achterliet,
er kan geen menselijke stem meer spreken
zonder 't klein uurwerk van een hart te breken;
want ieder woord dat zich van 't hart losscheurt,
is in de kiem gekneusd en reeds besmeurd,
ligt op de tongrand en wordt nimmer helder
en valt bedompt en beursig in de kelder.
O holle man, die al die treurnis draagt,
maar te gedempt van klank is, dat hij klaagt,
al zou de tijd u met de vuisten bonken,
de klok is vol, de eeuw heeft uitgeklonken.

Gerard den Brabander, in De holle man


zondag, september 07, 2003

Geluk

'Geluk? Bestaat dat wel, geluk? Alles is toch ongeluk- leven, geboren worden...? Maar als ik iets zou kunnen schrijven dat iemand in dat ongeluk zou kunnen troosten, zoals de moeder van God, en God zelf in de persoon van de Heilige Geest wel eens iemand troosten, dan zou dat toch iets goeds zijn, dat misschien welgevallen zou vinden bij God? Je gaat wel door veel droefheid, voordat je die afstand gevonden hebt.

Gerard Reve, in Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen 1985 p.189


 
Tweets van @Revetwalender