woensdag, februari 28, 2007
Wat ik eigenlijk het moeilijkste in het hele menselijke bestaan vind, is de onmogelijkheid om met iemand ook maar een serieus gesprek te voeren over wat ik zou willen noemen De Uiteindelijke Dingen. Uren, en hele nachten wordt er over schijnproblemen gepraat, maar als je, voorzichtig, begint over de zin van het menselijk bestaan, of over welke precies de relatie van de mens tot God zou kunnen zijn, dan schrikt opeens iedereen, en valt er een onthutst en medelijdend zwijgen. Toch wil je, of liever gezegd, moet je er over praten. Een paar dagen geleden, op een diner bij vrienden in Colchester, deelde ik, helemaal uit mezelf, maar desgevraagd, mede, dat onze Verlosser glorieus herrezen is van de doden en het ons mogelijk heeft gemaakt te leven, alles met een vuurrood hoofd (ik bedoel niet van onze Verlosser, maar van mij) en vol zweetverwekkende schaamte: je kan over dit soort dingen tegenwoordig beter je bek houden.
Gerard Reve in Brieven aan Ludo P. 1962-1980 Amsterdam 1986 tweede druk p.14
dinsdag, februari 27, 2007
maandag, februari 26, 2007
Remi en Bambi
"De winter is hier wel weemoedig. Joop kan er soms niet goed tegen.
Nu schiet mij iets te binnen. Bij het signeren in de boekhandel Allert de Lange in Amsterdam zag ik opeens op een afstandje twee jongens staan, 14 en 12 ongeveer. Dat zijn ze, dacht ik: Remi en Bambi! Ik gaf ze een Wolf met de opdracht: Voor Remi en Bambi. Van Wolf en Vos. Remi kwam een week later in Schiedam, om een vraaggesprek met mij te maken voor zijn schoolkrant. Hij heette in het leven niet Remi, maar Raymond. Toch wel eigenaardig. Zijn broertje heette niet Bambi, maar de gelatiniseerde vorm daarvan: Armand!
Ja, er sterven veel mensen, de laatste tijd. Je kunt wel opbellen of schrijven naar de Autoriteiten, maar wat kunnen die er aan doen?"
Gerard Reve in Brieven van een Aardappeleter Amsterdam/Antwerpen 1993 p.223