'Dan wilde ik wel met hem medegaan.'
'Was hij, die jongeman dus, de Dood? Dan wilde ik wel met hem medegaan. Een mooie jongen, die vond je niet zo maar overal, en naarmate men ouder werd bleef het meer en meer een leven van behelpen. Daarmede bedoel ik niet dat ik in mijn toestand in staat was enig oordeel te vellen of iets te begrijpen, maar zijn verschijning stelde mij gerust. Ik denk dat ik mij gevoelde als een dier dat door ziekte of zwakte weerloos is geworden en een mens op zich af ziet komen die het goed met hem meent. Want een dier weet dat, door geheime kennis die nooit ontraadseld is.'
Gerard Reve in Het Boek Van Violet En Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 84
donderdag, november 04, 2004
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten