Herfstdraden
'Een paar kleine boombladeren, kennelijk door de wind meegevoerd uit een nabijgelegen park, dwarrelden neer in de binnenplaats, Ze werden op hun tocht naar beneden vergezeld door enige dunne, stofachtige draden. "Waarom kunnen ze hun stof niet aan de voorkant boven de straat uitslaan? ", zuchtte ze. "Vuile varkens."
"Hè?", vroeg John.
"Smerig tuig is het allemaal," zei ze bitter, terwijl ze omhoog keek en met haar hand een gebaar maakte naar het plafond. "Kijk al dat stof eens dat naar beneden komt! Ze nemen niet eens de moeite om te kijken of iemand zijn ramen of deuren openstaan." Opnieuw daalde er een aantal van dezelfde grijze, dunne draden neer. John volgde ze met zijn ogen.
'Dat is geen stof, Mana, ' zei hij, scherp naar buiten turend. 'Het is dat spul dat van de bomen komt.'
G.K. Van het Reve, in Herfstdraden, Amsterdam 1967 p. 35
donderdag, september 21, 2006
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten