Het is voor de zoveelste keer 'het weer van alle mensen'. Soms, als de wind bijna geheel is gaan liggen en het zonlicht, zeer stil en oud, doorbreekt, en ik door de patrijspoort kijk naar de lelijke automobielen op de kade en, heel in de verte, tussen de huizen door, een klein boompje zie, misschien een smal esdoorntje of berkje, waarvan de honderden blaadjes als evenzovele groene spiegeltjes, enzovoorts; ach, alles is zo ver en zo moe.
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.134
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten