'Vermorsing van veel kostbare tijd'
'Steeds duidelijker is het mij geworden, dat ik een dwaas, dwalend en zondig leven heb geleid, maar het onvergeeflijkste van alles is de vermorsing van zo veel kostbare tijd. Ik heb er zeer veel domme meningen op na gehouden, die nu hebben afgedaan.'
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.135
woensdag, december 31, 2003
'Het is gezien..het is niet onopgemerkt gebleven.'
'Ik leef,' fluisterde hij, 'ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekten worden bezocht. Maar steeds adem ik, en beweeg ik. En ik leef.' Hij liep terug naar de keuken, voltooide het poetsen en betrad zijn slaapkamer.
'Konijn,' zei hij, het konijn op de arm nemend, 'je straf is ingetrokken, gezien je grootste verdiensten voor de zaak. 'Hij zette het dier op de schrijftafel, sloot de grodijnen en begon zich uit te kleden. Toen hij gereed was, trommelde hij zich met de vuisten op de borst, en betastte zijn lichaam. Hij kneep in het vel van de nek, in de buik, de kuiten en de dijen. 'Alles is voorbij,' fluisterde hij, 'het is overgegaan. Het jaar is er niet meer. Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.'
Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij, 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, 1947
Amsterdam 1971, eenentwintgste druk p.196
'Ik leef,' fluisterde hij, 'ik adem, ik beweeg, dus ik leef. Wat kan er nog gebeuren? Er kunnen rampen komen, pijnen, verschrikkingen. Maar ik leef. Ik kan opgesloten zijn, of door gruwelijke ziekten worden bezocht. Maar steeds adem ik, en beweeg ik. En ik leef.' Hij liep terug naar de keuken, voltooide het poetsen en betrad zijn slaapkamer.
'Konijn,' zei hij, het konijn op de arm nemend, 'je straf is ingetrokken, gezien je grootste verdiensten voor de zaak. 'Hij zette het dier op de schrijftafel, sloot de grodijnen en begon zich uit te kleden. Toen hij gereed was, trommelde hij zich met de vuisten op de borst, en betastte zijn lichaam. Hij kneep in het vel van de nek, in de buik, de kuiten en de dijen. 'Alles is voorbij,' fluisterde hij, 'het is overgegaan. Het jaar is er niet meer. Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef.'
Hij zoog de borst vol adem en stapte in bed. 'Het is gezien,' mompelde hij, 'het is niet onopgemerkt gebleven.' Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, 1947
Amsterdam 1971, eenentwintgste druk p.196
dinsdag, december 30, 2003
Een 'draaglijker soort eenzaamheid'
'Over een paar uur vertrekt het schip, en het is mij zeer droefgeestig te moede, al heb ik het gevoel, dat de genomen beslissing de juiste is.
...
In ieder geval heb ik me nog nooit in mijn leven met enig ander levend wezen verwant gevoeld. Waarschijnlijk is het beter, dat ik van nu af aan in afzondering leef, dat is een draaglijker soort eenzaamheid dan die, ondergaan in het gezelschap van een ander.'
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.134
'Over een paar uur vertrekt het schip, en het is mij zeer droefgeestig te moede, al heb ik het gevoel, dat de genomen beslissing de juiste is.
...
In ieder geval heb ik me nog nooit in mijn leven met enig ander levend wezen verwant gevoeld. Waarschijnlijk is het beter, dat ik van nu af aan in afzondering leef, dat is een draaglijker soort eenzaamheid dan die, ondergaan in het gezelschap van een ander.'
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.134
maandag, december 29, 2003
'Ach alles is zo ver, en zo moe'
Het is voor de zoveelste keer 'het weer van alle mensen'. Soms, als de wind bijna geheel is gaan liggen en het zonlicht, zeer stil en oud, doorbreekt, en ik door de patrijspoort kijk naar de lelijke automobielen op de kade en, heel in de verte, tussen de huizen door, een klein boompje zie, misschien een smal esdoorntje of berkje, waarvan de honderden blaadjes als evenzovele groene spiegeltjes, enzovoorts; ach, alles is zo ver en zo moe.
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.134
Het is voor de zoveelste keer 'het weer van alle mensen'. Soms, als de wind bijna geheel is gaan liggen en het zonlicht, zeer stil en oud, doorbreekt, en ik door de patrijspoort kijk naar de lelijke automobielen op de kade en, heel in de verte, tussen de huizen door, een klein boompje zie, misschien een smal esdoorntje of berkje, waarvan de honderden blaadjes als evenzovele groene spiegeltjes, enzovoorts; ach, alles is zo ver en zo moe.
Gerard Kornelis van het Reve in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966 p.134
zondag, december 28, 2003
Niet omkeerbaar
'Kind,' zei hij tegen Joosje, 'hetzij je met dit, hetzij je met dat binnenkomt, zet het even neer en doe de deur dicht. Tocht is wind in huis.' 'Tocht is wind in huis, ' herhaalde hij, zich tot Chris wendend, 'is dat zo of niet? '
'Ja, ' antwoordde deze, 'tocht is wind in huis. Je hebt gelijk. Maar de definitie is niet omkeerbaar. Dat is een kwaad teken. Ik bedoel: wind in huis is nog geen tocht. '
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, 1947
Amsterdam 1971, eenentwintgste druk p.100
'Kind,' zei hij tegen Joosje, 'hetzij je met dit, hetzij je met dat binnenkomt, zet het even neer en doe de deur dicht. Tocht is wind in huis.' 'Tocht is wind in huis, ' herhaalde hij, zich tot Chris wendend, 'is dat zo of niet? '
'Ja, ' antwoordde deze, 'tocht is wind in huis. Je hebt gelijk. Maar de definitie is niet omkeerbaar. Dat is een kwaad teken. Ik bedoel: wind in huis is nog geen tocht. '
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, 1947
Amsterdam 1971, eenentwintgste druk p.100
zaterdag, december 27, 2003
Dat gaat vanzelf
'Je wordt oud en ziek en dan sterf je. Zo moest het ook, en gelukkig gaat het ook zo. Dat ziek worden en sterven, daar behoeven we ons niet mede te bemoeien, want dat gaat vanzelf. Maar de ouderdom is interessant. Je wordt vrij. Je kunt steeds vrijer spreken, naarmate je dichter bij de Dood komt. Nu ja, zo zie ik het natuurlijk niet de gehele dag, maar vanmorgen wel.'
Gerard Reve, Klein gebrek geen bezwaar, Een keuze uit zijn brieven
Brieven aan Simon C. 1971-1975 Utrecht/Antwerpen MCMLXXXVI p.175,176
'Je wordt oud en ziek en dan sterf je. Zo moest het ook, en gelukkig gaat het ook zo. Dat ziek worden en sterven, daar behoeven we ons niet mede te bemoeien, want dat gaat vanzelf. Maar de ouderdom is interessant. Je wordt vrij. Je kunt steeds vrijer spreken, naarmate je dichter bij de Dood komt. Nu ja, zo zie ik het natuurlijk niet de gehele dag, maar vanmorgen wel.'
Gerard Reve, Klein gebrek geen bezwaar, Een keuze uit zijn brieven
Brieven aan Simon C. 1971-1975 Utrecht/Antwerpen MCMLXXXVI p.175,176
vrijdag, december 26, 2003
donderdag, december 25, 2003
'Kerstmis, het is gauw voorbij, voorbij, voorbij...
'Kerstmis, het is gauw voorbij, voorbij, voorbij...' meende ze te horen zeggen. 'Ach, Kerstmis, eenmaal in het jaar, eenmaal maar, en de geschenken, en allerlei presentjes...' hoorde ze duidelijk zeggen. De stem verdween en ze hoorde, als van verre, een lied....
Nu was het haar te moede, alsof ze zich ergens bevond waar ze lang, vol verwachting op een of andere verrassing moest wachten.
Gerard Reve in Tien vrolijke verhalen: De Kerstavond van Zuster Magnussen Amsterdam/Antwerpen 1993 p.56
'Kerstmis, het is gauw voorbij, voorbij, voorbij...' meende ze te horen zeggen. 'Ach, Kerstmis, eenmaal in het jaar, eenmaal maar, en de geschenken, en allerlei presentjes...' hoorde ze duidelijk zeggen. De stem verdween en ze hoorde, als van verre, een lied....
Nu was het haar te moede, alsof ze zich ergens bevond waar ze lang, vol verwachting op een of andere verrassing moest wachten.
Gerard Reve in Tien vrolijke verhalen: De Kerstavond van Zuster Magnussen Amsterdam/Antwerpen 1993 p.56
woensdag, december 24, 2003
'Iets van de weemoed '
'Zuster Magnussen mocht nuchter zijn, juist op dit ogenblik, nu het gezoem om haar heen was verstomd, en ze het getingel van de klokjes en het gezang uit de winkels niet meer hoorde, maakte zich iets van de weemoed van haar meester, waarvan elke Kerstviering doortrokken is: vrede op aarde, de geboorte van Gods Zoon, lange treinreizen, druilerig donker weer, dat de mensen in fel verwarmde vertrekken bijeendreef, schittering van verzilverd glas, gemorste kunstsneeuw, bergen verfrommeld pakpapier en de geheime geur, droevig als een jeugdherinnering -de geur van kaarsvet en warm geworden dennenaalden.
Gerard Reve in Tien vrolijke verhalen: De Kerstavond van Zuster Magnussen Amsterdam/Antwerpen 1993 p.56
'Zuster Magnussen mocht nuchter zijn, juist op dit ogenblik, nu het gezoem om haar heen was verstomd, en ze het getingel van de klokjes en het gezang uit de winkels niet meer hoorde, maakte zich iets van de weemoed van haar meester, waarvan elke Kerstviering doortrokken is: vrede op aarde, de geboorte van Gods Zoon, lange treinreizen, druilerig donker weer, dat de mensen in fel verwarmde vertrekken bijeendreef, schittering van verzilverd glas, gemorste kunstsneeuw, bergen verfrommeld pakpapier en de geheime geur, droevig als een jeugdherinnering -de geur van kaarsvet en warm geworden dennenaalden.
Gerard Reve in Tien vrolijke verhalen: De Kerstavond van Zuster Magnussen Amsterdam/Antwerpen 1993 p.56
dinsdag, december 23, 2003
Tom te tom tom
'Tom te tom tom, tom te tom, ' zong Frits in zichzelf,
'het gaat slecht, verder gaat het goed.'
'Het gymnasium bestaat twintig jaar. Ik ga er heen, voor mijn plezier'.'
'Wij deinzen voor niets terug,' zei hij hardop. 'Het zou kinderachtig zijn, weg te blijven. De beproevingen dienen in het gelaat gezien te worden.'
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, Amsterdam 1971 p.24, 25
'Tom te tom tom, tom te tom, ' zong Frits in zichzelf,
'het gaat slecht, verder gaat het goed.'
'Het gymnasium bestaat twintig jaar. Ik ga er heen, voor mijn plezier'.'
'Wij deinzen voor niets terug,' zei hij hardop. 'Het zou kinderachtig zijn, weg te blijven. De beproevingen dienen in het gelaat gezien te worden.'
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, Amsterdam 1971 p.24, 25
maandag, december 22, 2003
'Hoei boei, de kachel'
'Hoei boei, de kachel,' zei zijn moeder. Ze keek in het vuur en zei: 'Hij brandt goed. Denk eraan, dat jullie hem zo laat staan. Met de ketel ertussen.' Ze deed voor, hoe de aluminium waterketel tegen de bovenkant van de vulklep gezet moest blijven, zodat deze een eindje open stond. 'Anders vliegt alles er in een uur door, ' zei ze.
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, Amsterdam 1971 p.12
'Hoei boei, de kachel,' zei zijn moeder. Ze keek in het vuur en zei: 'Hij brandt goed. Denk eraan, dat jullie hem zo laat staan. Met de ketel ertussen.' Ze deed voor, hoe de aluminium waterketel tegen de bovenkant van de vulklep gezet moest blijven, zodat deze een eindje open stond. 'Anders vliegt alles er in een uur door, ' zei ze.
Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, een Winterverhaal, Amsterdam 1971 p.12
zondag, december 21, 2003
Een lied van overgave
'Opnieuw dus: Uit de diepten. En alweer: nadat hij een zeer groot aantal dagen onafgebroken aan de kruik was geweest, nog steeds echter zonder dat je veel bizonders aan hem kon zien. Een zang ook, terwijl hij ferm bleef doorstappen in de richting van de Duisternis, en weer: voor de orkestmeester. Wederom: een Nachtlied. En meer dan ooit een lied van overgave, want nimmer was mijn heimwee naar U zo fel, en zo mateloos.'
Gerard Reve, Nader tot U Amsterdam 2001 p.109
'Opnieuw dus: Uit de diepten. En alweer: nadat hij een zeer groot aantal dagen onafgebroken aan de kruik was geweest, nog steeds echter zonder dat je veel bizonders aan hem kon zien. Een zang ook, terwijl hij ferm bleef doorstappen in de richting van de Duisternis, en weer: voor de orkestmeester. Wederom: een Nachtlied. En meer dan ooit een lied van overgave, want nimmer was mijn heimwee naar U zo fel, en zo mateloos.'
Gerard Reve, Nader tot U Amsterdam 2001 p.109
zaterdag, december 20, 2003
'Ik was geboren voor het lijden'
'Ik was dus nog niet te laat, maar wat wilde dat nu eigenlijk zeggen: 'nog niet te laat'? Zelfs als ik de jongen in of bij de verlaten hoeve zou aantreffen, wat had ik dan nog bewerkstelligd? Wat joeg ik na, wat was ik mijzelve aan het voorspiegelen? Wat was er in mijn leven, wat de liefde betrof, ooit op iets anders dan ellende en vernedering uitgelopen? Ik was geboren voor het lijden, dacht ik enigszins plechtig. Mijn ziel en mijn karakter waren ziek en verminkt; wat ik zocht, zou ik nergens op aarde ooit vinden, zo was dat.'
Gerard Reve, Oud en Eenzaam Amsterdam/Brussel MCMLXXVIII p.39,40
'Ik was dus nog niet te laat, maar wat wilde dat nu eigenlijk zeggen: 'nog niet te laat'? Zelfs als ik de jongen in of bij de verlaten hoeve zou aantreffen, wat had ik dan nog bewerkstelligd? Wat joeg ik na, wat was ik mijzelve aan het voorspiegelen? Wat was er in mijn leven, wat de liefde betrof, ooit op iets anders dan ellende en vernedering uitgelopen? Ik was geboren voor het lijden, dacht ik enigszins plechtig. Mijn ziel en mijn karakter waren ziek en verminkt; wat ik zocht, zou ik nergens op aarde ooit vinden, zo was dat.'
Gerard Reve, Oud en Eenzaam Amsterdam/Brussel MCMLXXVIII p.39,40
vrijdag, december 19, 2003
Het tijdstip scheen eeuwig te zijn.'
Russell Chatham
"Winter Light" 1999
'Er heerste een bijna volkomen windstilte, en uit een nagenoeg wolkenloze hemel, scheen met milddadige of genadeloze helderheid, al naar men het wenste te zien, een felle najaarszon.
Het licht was zo scherp en zo overvloedig, dat men zich ook in het midden van de zomer had kunnen wanen; slechts de lage stand van de zon, de naaktheid der verweerde platanen op het dorpsplein en de gesloten luiken en het gesloten terras van het kleine toeristenhotel gaven aan, dat het winter was: het tijdstip scheen eeuwig te zijn.'
Gerard Reve, Oud en Eenzaam Amsterdam/Brussel MCMLXXVIII p.20
Russell Chatham
"Winter Light" 1999
'Er heerste een bijna volkomen windstilte, en uit een nagenoeg wolkenloze hemel, scheen met milddadige of genadeloze helderheid, al naar men het wenste te zien, een felle najaarszon.
Het licht was zo scherp en zo overvloedig, dat men zich ook in het midden van de zomer had kunnen wanen; slechts de lage stand van de zon, de naaktheid der verweerde platanen op het dorpsplein en de gesloten luiken en het gesloten terras van het kleine toeristenhotel gaven aan, dat het winter was: het tijdstip scheen eeuwig te zijn.'
Gerard Reve, Oud en Eenzaam Amsterdam/Brussel MCMLXXVIII p.20
donderdag, december 18, 2003
'Mensen, die zich in ernstige mate bezighouden met
God, de Liefde en de Dood...die zijn uitgezonderd'
'Iedereen was dus slecht, ook al woonde er in deze of gene nog wel iets goeds. Waar ging het ook al weder over? O ja, dat arme mensen slecht waren, omdat ze anders immers niet arm zouden zijn. Neen, daar viel niets aan te tornen: de waarheid was evident, empirisch bewezen zelfs, zoude men kunnen zeggen. Maar hij zelf, Treger, en Eenhoorn, die waren toch ook arm? 'Zijn wij dan ook slecht?' vroeg Treger zich af. Hij meende dat men ruimte moest scheppen voor gunstige uitzonderingen.
'Mensen, die zich in ernstige mate bezighouden met God, de Liefde en de Dood,' dacht hij, zelfs in gedachten de verschuldigde hoofdletters niet vergetend, 'die zijn uitgezonderd. En mensen die bijvoorbeeld achting hebben voor dieren. Daarom zijn er ook katholieke dieren, want die bestaan.'
Gerard Reve, Bezorgde Ouders Utrecht/Antwerpen 1989, vijfde druk p.57
God, de Liefde en de Dood...die zijn uitgezonderd'
'Iedereen was dus slecht, ook al woonde er in deze of gene nog wel iets goeds. Waar ging het ook al weder over? O ja, dat arme mensen slecht waren, omdat ze anders immers niet arm zouden zijn. Neen, daar viel niets aan te tornen: de waarheid was evident, empirisch bewezen zelfs, zoude men kunnen zeggen. Maar hij zelf, Treger, en Eenhoorn, die waren toch ook arm? 'Zijn wij dan ook slecht?' vroeg Treger zich af. Hij meende dat men ruimte moest scheppen voor gunstige uitzonderingen.
'Mensen, die zich in ernstige mate bezighouden met God, de Liefde en de Dood,' dacht hij, zelfs in gedachten de verschuldigde hoofdletters niet vergetend, 'die zijn uitgezonderd. En mensen die bijvoorbeeld achting hebben voor dieren. Daarom zijn er ook katholieke dieren, want die bestaan.'
Gerard Reve, Bezorgde Ouders Utrecht/Antwerpen 1989, vijfde druk p.57
woensdag, december 17, 2003
Dat was ongehoord droevig
'Men kon zich in bespiegelingen begeven en de vraag stellen waarom men zich de Geboorte en Menswording van God vierde door miljoenen bomen te kappen en die stervende bomen nog voor veel geld te verkopen ook. Dat was ongehoord droevig meende Treger, maar niemand scheen het ongewoon te vinden behalve hij. 'Het is noodlot', dacht hij. 'Je ziet het voor je ogen gebeuren, maar je kunt niets doen.'
Gerard Reve, Bezorgde Ouders Utrecht/Antwerpen 1989, vijfde druk p.139
'Men kon zich in bespiegelingen begeven en de vraag stellen waarom men zich de Geboorte en Menswording van God vierde door miljoenen bomen te kappen en die stervende bomen nog voor veel geld te verkopen ook. Dat was ongehoord droevig meende Treger, maar niemand scheen het ongewoon te vinden behalve hij. 'Het is noodlot', dacht hij. 'Je ziet het voor je ogen gebeuren, maar je kunt niets doen.'
Gerard Reve, Bezorgde Ouders Utrecht/Antwerpen 1989, vijfde druk p.139
dinsdag, december 16, 2003
"omdat ik eenvoudigweg gebiologeerd ben"
'Ik luister altijd naar gesprekken in treinen, dat wil zeggen niet uit vrije wil, of omdat ik het zo leerzaam zou vinden dat een Scheppend Kunstenaar Naar De Mensen Weet Te Luisteren (van de illusie dat je op die manier ooit een medeling zoudt kunnen opvangen die het overwegen gedurende langer dan acht seconden waard zou zijn, ben ik al lang af), maar omdat ik eenvoudigweg gebiologeerd ben, en nu eenmaal gedwongen word, zelfs als men ternauwernood van een gedachtenwisseling kan spreken, elk woord te registreren tot ik bijna begin te kreunen.'
Gerard Kornelis van het Reve, in Op weg naar het einde Amsterdam 1966 p.76
'Ik luister altijd naar gesprekken in treinen, dat wil zeggen niet uit vrije wil, of omdat ik het zo leerzaam zou vinden dat een Scheppend Kunstenaar Naar De Mensen Weet Te Luisteren (van de illusie dat je op die manier ooit een medeling zoudt kunnen opvangen die het overwegen gedurende langer dan acht seconden waard zou zijn, ben ik al lang af), maar omdat ik eenvoudigweg gebiologeerd ben, en nu eenmaal gedwongen word, zelfs als men ternauwernood van een gedachtenwisseling kan spreken, elk woord te registreren tot ik bijna begin te kreunen.'
Gerard Kornelis van het Reve, in Op weg naar het einde Amsterdam 1966 p.76
maandag, december 15, 2003
'Want het is ijdelheid, alles.'
'Nu, ik hoop dat jullie niet treurig bent, want er zijn toch ook veel mooie dingen in het leven, als je ze maar zien wilt. Ik kan me met de beste wil van de wereld vrijwel nergens echte kopzorg om maken, want vroeg of laat is het afgelopen en heb je je kwaadgemaakt over onzin en hersenschimmen, want het is ijdelheid, alles.'
Gerard Reve, in Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam eerste druk 1981 p.81
'Nu, ik hoop dat jullie niet treurig bent, want er zijn toch ook veel mooie dingen in het leven, als je ze maar zien wilt. Ik kan me met de beste wil van de wereld vrijwel nergens echte kopzorg om maken, want vroeg of laat is het afgelopen en heb je je kwaadgemaakt over onzin en hersenschimmen, want het is ijdelheid, alles.'
Gerard Reve, in Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam eerste druk 1981 p.81
zondag, december 14, 2003
Zo wij zeer sterk zijn tachtig jaren
'Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen.'
Psalm 90 vs 10
14 december 1963:
"Wij vieren vandaag onze verjaardag in gepaste Soberheid & Eenvoud"
in: brief vanuit Londen aan de "Lieve Mensen V."
Tom Rooduijn, Revelaties, Uitgeverij Conserve 2003, p.175
'Aangaande de dagen onzer jaren, daarin zijn zeventig jaren, of, zo wij zeer sterk zijn, tachtig jaren; en het uitnemendste van die is moeite en verdriet; want het wordt snellijk afgesneden, en wij vliegen daarheen.'
Psalm 90 vs 10
14 december 1963:
"Wij vieren vandaag onze verjaardag in gepaste Soberheid & Eenvoud"
in: brief vanuit Londen aan de "Lieve Mensen V."
Tom Rooduijn, Revelaties, Uitgeverij Conserve 2003, p.175
zaterdag, december 13, 2003
Angst
"Voor de fundamentalistiese Freudianen is angst een aanwijzing, dat een seksuele begeerte verdrongen wordt. Maar dan zou iedereen verteerd moeten worden door angst, want er is niemand, die niet een of ander seksueel verlangen moet intomen.
Angst wijst er volgens mij op, dat men op een drempel staat, of aan de afgrond, en de opdracht heeft, naar binnen te gaan respektievelijk in de diepte van het onbegrensde onbekende te springen. Wordt de opdracht bewust gemaakt, en vervuld, dan verdwijnt de angst."
Gerard Reve in Brieven aan Geschoolde Arbeiders Utrecht/Antwerpen MCMLXXXV p. 127
"Voor de fundamentalistiese Freudianen is angst een aanwijzing, dat een seksuele begeerte verdrongen wordt. Maar dan zou iedereen verteerd moeten worden door angst, want er is niemand, die niet een of ander seksueel verlangen moet intomen.
Angst wijst er volgens mij op, dat men op een drempel staat, of aan de afgrond, en de opdracht heeft, naar binnen te gaan respektievelijk in de diepte van het onbegrensde onbekende te springen. Wordt de opdracht bewust gemaakt, en vervuld, dan verdwijnt de angst."
Gerard Reve in Brieven aan Geschoolde Arbeiders Utrecht/Antwerpen MCMLXXXV p. 127
vrijdag, december 12, 2003
Lettera Amorosa
'De jongens hebben voor mij in de Muziekbibliotheek Lettera Amorosa van Monteverdi gevonden, en het nu op de cassetterecorder gezet...
Ik vesta alles. Wat kan de zanger anders zingen dan: 'Ach, toen men mij die kus gundet, hadde ik toen mogen sterven!...'
Gerard Reve, in Brieven aan Wim B. Utrecht MCMLXXXIII p.59
'De jongens hebben voor mij in de Muziekbibliotheek Lettera Amorosa van Monteverdi gevonden, en het nu op de cassetterecorder gezet...
Ik vesta alles. Wat kan de zanger anders zingen dan: 'Ach, toen men mij die kus gundet, hadde ik toen mogen sterven!...'
Gerard Reve, in Brieven aan Wim B. Utrecht MCMLXXXIII p.59
woensdag, december 10, 2003
'Men blijft onderaan de trap van het leven'
J.D.Hayward,
Plantation Staircase 1989
'Hoe hoog of hoe gering men zich op de maatschappelijke ladder heeft weten te verheffen, men blijft onderaan de trap van het leven. Dat leert ons deze comedie* van de ontoereikendheid der menselijke liefde, van de onttakeling van alle illusies door de ouderdom en van de alomtegenwoordige, onbekende God, de Dood
* Charles Dyers, Staircase
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p.410, 411
J.D.Hayward,
Plantation Staircase 1989
'Hoe hoog of hoe gering men zich op de maatschappelijke ladder heeft weten te verheffen, men blijft onderaan de trap van het leven. Dat leert ons deze comedie* van de ontoereikendheid der menselijke liefde, van de onttakeling van alle illusies door de ouderdom en van de alomtegenwoordige, onbekende God, de Dood
* Charles Dyers, Staircase
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p.410, 411
zondag, december 07, 2003
'Met minder neem ik geen genoegen'
'De ergste menselijke zonde is de bereidheid zich in een hoek te laten trappen. Ik wil niet in een hoek of in een verborgen kelder leven. Dat kan ik niet. Zoiets geweldigs is het leven nu ook weer niet: ik bedoel, wanneer ik in zedelijk opzicht niet waardig, met opgeheven hoofd kan leven, dan maak ik er een eind aan, want met minder neem ik geen genoegen, al neemt het hele leger fluweeldragende kirders er wel genoegen mee.
Ik ben een schepsel Gods, en geen karikatuur'.'
Gerard Kornelis vanhet Reve, in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966, p.136
'De ergste menselijke zonde is de bereidheid zich in een hoek te laten trappen. Ik wil niet in een hoek of in een verborgen kelder leven. Dat kan ik niet. Zoiets geweldigs is het leven nu ook weer niet: ik bedoel, wanneer ik in zedelijk opzicht niet waardig, met opgeheven hoofd kan leven, dan maak ik er een eind aan, want met minder neem ik geen genoegen, al neemt het hele leger fluweeldragende kirders er wel genoegen mee.
Ik ben een schepsel Gods, en geen karikatuur'.'
Gerard Kornelis vanhet Reve, in Op weg naar het einde, Amsterdam 1966, p.136
zaterdag, december 06, 2003
'Het nemende en het gevende'
"Want ik houd op mijn eigen eenvoudige wijze wel degelijk van de dood. Het klinkt nieuw maar is het allerminst, als ik wijs op het verband tussen Eros en Thanatos, waarvan Schopenhauer zeer kernachtig gewag maakt. Eros (de lichamelijke erotiek) houdt door de sexuele voortplanting Thanatos (de dood) in stand, die de dode in een volgend bestaan duwt, zodat deze vroeg of laat terugkomt bij Eros. Het rijk van Thanatos, schimmenrijk of Orkus geheten, werd door de Grieken 'het nemende en het gevende' genoemd, en is dus het reservoir van alle leven. Alles wat leeft heeft ooit reeds in die Orkus vertoefd"
Gerard Reve in Het Boek van Violet en Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 106
"Want ik houd op mijn eigen eenvoudige wijze wel degelijk van de dood. Het klinkt nieuw maar is het allerminst, als ik wijs op het verband tussen Eros en Thanatos, waarvan Schopenhauer zeer kernachtig gewag maakt. Eros (de lichamelijke erotiek) houdt door de sexuele voortplanting Thanatos (de dood) in stand, die de dode in een volgend bestaan duwt, zodat deze vroeg of laat terugkomt bij Eros. Het rijk van Thanatos, schimmenrijk of Orkus geheten, werd door de Grieken 'het nemende en het gevende' genoemd, en is dus het reservoir van alle leven. Alles wat leeft heeft ooit reeds in die Orkus vertoefd"
Gerard Reve in Het Boek van Violet en Dood Amsterdam/Antwerpen 1996 p. 106
woensdag, december 03, 2003
Zou God enig schepsel buiten zich sluiten?
"Welke lering kunnen we uit het voorafgaande trekken? ", begon ik, maar Tweede Prijsdier schonk mij geen aandacht meer. Toch begon ik, ook zonder dat hij nog luisterde, hem te vertellen over een nacht, vele weken geleden, waarin ik, alweer wakker gelegen, opeens gedacht had dat God mij misschien buiten zich had gesloten, en waarin mijn hart, uren lang, beklemd en geperst was geworden totdat ik, tegen de ochtend, begrepen had dat het niet mogelijk was, omdat God nimmer enig schepsel buiten Zich zou sluiten: Hij kon het wel, krachtens zijn Almacht, maar die andere, zijn allerwezenlijkste eigenschap, de Liefde, maakte het onmogelijk. Aldus was God niet in staat iets te doen wat Hij wel degelijk kon, en dit was het Misterie, waarin ook de Voltooiing en Terugkeer van Alle dingen besloten lag: het was een kwestie van zien, want een kind kon de was doen.
Gerard Reve, in Nader tot U , Amsterdam 2001 p.104, 105
"Welke lering kunnen we uit het voorafgaande trekken? ", begon ik, maar Tweede Prijsdier schonk mij geen aandacht meer. Toch begon ik, ook zonder dat hij nog luisterde, hem te vertellen over een nacht, vele weken geleden, waarin ik, alweer wakker gelegen, opeens gedacht had dat God mij misschien buiten zich had gesloten, en waarin mijn hart, uren lang, beklemd en geperst was geworden totdat ik, tegen de ochtend, begrepen had dat het niet mogelijk was, omdat God nimmer enig schepsel buiten Zich zou sluiten: Hij kon het wel, krachtens zijn Almacht, maar die andere, zijn allerwezenlijkste eigenschap, de Liefde, maakte het onmogelijk. Aldus was God niet in staat iets te doen wat Hij wel degelijk kon, en dit was het Misterie, waarin ook de Voltooiing en Terugkeer van Alle dingen besloten lag: het was een kwestie van zien, want een kind kon de was doen.
Gerard Reve, in Nader tot U , Amsterdam 2001 p.104, 105
dinsdag, december 02, 2003
'Ongelooflijk treurig, maar toch ook erg gelukkig'
'Ik werd ongelooflijk treurig, maar toch ook erg gelukkig, terwijl ik bedacht dat ik zonder einde de Meedogenloze Jongen zou moeten nareizen, maar steeds zijn trein juist het station uit zien stomen, of ik zou aan de kade staan en hij, alweer met een op het punt zich te ontvouwen glimlach, zou aan de reling staan van het schip dat al te ver van de wal zou zijn, en ik zou voelen, hoe mij het hart, als in een verstikkende pijn, langzaam maar grondig uit de borstkas werd gescheurd.'
Gerard Reve, Nader tot U, Amsterdam 2001 53, 54
'Ik werd ongelooflijk treurig, maar toch ook erg gelukkig, terwijl ik bedacht dat ik zonder einde de Meedogenloze Jongen zou moeten nareizen, maar steeds zijn trein juist het station uit zien stomen, of ik zou aan de kade staan en hij, alweer met een op het punt zich te ontvouwen glimlach, zou aan de reling staan van het schip dat al te ver van de wal zou zijn, en ik zou voelen, hoe mij het hart, als in een verstikkende pijn, langzaam maar grondig uit de borstkas werd gescheurd.'
Gerard Reve, Nader tot U, Amsterdam 2001 53, 54
zaterdag, november 29, 2003
'Het zal wel ergens goed voor zijn'
'Soms denk ik wel eens, dat het niet rechtvaardig is, dat God mij niet, maar anderen wel, tot onwetendheid heeft veroordeeld. Het zal wel ergens goed voor zijn, want God is onmetelijke & grenzeloze Liefde"
uit: G.Reve, Brieven aan Josine M. 1959-1975, Amsterdam 1981, p.168
'Soms denk ik wel eens, dat het niet rechtvaardig is, dat God mij niet, maar anderen wel, tot onwetendheid heeft veroordeeld. Het zal wel ergens goed voor zijn, want God is onmetelijke & grenzeloze Liefde"
uit: G.Reve, Brieven aan Josine M. 1959-1975, Amsterdam 1981, p.168
vrijdag, november 28, 2003
'De één hoort, de ander ziet, weer een ander raakt aan'
Ik heb overigens nog nooit iets gezien. Ik heb wel God gehoord, als Stem, in dromen en dat klopt ook wel, omdat het Woord voor mij belangrijker is dan het beeld. Ik bedoel: de één hoort, de ander ziet, weer een ander raakt aan, of is. (Antonius van Padua droeg dag en nacht het kind op de arm). Iedereen moet maar doen en denken naar zijn vermogen. Een Haas kan niet veel denken, maar loopt wel heel hard. Vanmorgen stoof er één voor mijn automobiel over de weg, en hipte moeiteloos over de sloot, waar ik allang te stijf voor ben."
Gerard Reve in Brieven aan Wim B. Utrecht MCMLXXXIII p.58
Ik heb overigens nog nooit iets gezien. Ik heb wel God gehoord, als Stem, in dromen en dat klopt ook wel, omdat het Woord voor mij belangrijker is dan het beeld. Ik bedoel: de één hoort, de ander ziet, weer een ander raakt aan, of is. (Antonius van Padua droeg dag en nacht het kind op de arm). Iedereen moet maar doen en denken naar zijn vermogen. Een Haas kan niet veel denken, maar loopt wel heel hard. Vanmorgen stoof er één voor mijn automobiel over de weg, en hipte moeiteloos over de sloot, waar ik allang te stijf voor ben."
Gerard Reve in Brieven aan Wim B. Utrecht MCMLXXXIII p.58
maandag, november 24, 2003
De wet van de kompensatie
"Hoe feller en compromislozer de bewuste afwijzing van een bekende mythe, hoe onvoorwaardelijker en dieper de onbewuste overgave aan diezelfde mythe in een andere gedaante, waarin hij door de betrokkene niet meer als mythe wordt herkend."
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p.391
"Hoe feller en compromislozer de bewuste afwijzing van een bekende mythe, hoe onvoorwaardelijker en dieper de onbewuste overgave aan diezelfde mythe in een andere gedaante, waarin hij door de betrokkene niet meer als mythe wordt herkend."
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p.391
zondag, november 23, 2003
zaterdag, november 22, 2003
Hoe kan dat nou Gerard..?
'Gerard, ik heb geen verstand van literatuur.'
'Ik ook niet vader'.
'Nee, maar in dat artikel van jou in dat blad'..'daar schrijf je over een jongen, die jij zal ik maar zeggen heel erg sympathiek vindt, en dat jij je zusje van 15 of 16 aan die jongen wilt geven met de bedoeling dat die jongen dan, ja hoe schrijf je dat, met zijn, met zijn...'
'Ik weet wat u bedoelt, vader'.
'Maar dat is toch verschrikkelijk, Gerard! Je eigen zuster!'
'Ja schandelijk vader.'
'En een eindje verderop lees ik van je, dat God liefde is, en waarom dat zo is, en dat schrijf je zo mooi, misschien wel mooier dan beschreven bij Johannes, in het evangelie, dat ik er tranen in mijn ogen van krijg. Hoe kan dat nou Gerard, in één en hetzelfde boek?...'
'U moet rekenen, dat het maar literatuur is, vader. En ik moet tenslotte aan de kost komen.'
'Ja goed, maar dat zusje dan?...'
'Ik heb helemaal geen zusters, vader.'
'Oh. Op die manier.'
Gerard Reve, in Brieven aan Frans P. 1965-1969Utrecht MCMLXXXIV p.14, 15
'Gerard, ik heb geen verstand van literatuur.'
'Ik ook niet vader'.
'Nee, maar in dat artikel van jou in dat blad'..'daar schrijf je over een jongen, die jij zal ik maar zeggen heel erg sympathiek vindt, en dat jij je zusje van 15 of 16 aan die jongen wilt geven met de bedoeling dat die jongen dan, ja hoe schrijf je dat, met zijn, met zijn...'
'Ik weet wat u bedoelt, vader'.
'Maar dat is toch verschrikkelijk, Gerard! Je eigen zuster!'
'Ja schandelijk vader.'
'En een eindje verderop lees ik van je, dat God liefde is, en waarom dat zo is, en dat schrijf je zo mooi, misschien wel mooier dan beschreven bij Johannes, in het evangelie, dat ik er tranen in mijn ogen van krijg. Hoe kan dat nou Gerard, in één en hetzelfde boek?...'
'U moet rekenen, dat het maar literatuur is, vader. En ik moet tenslotte aan de kost komen.'
'Ja goed, maar dat zusje dan?...'
'Ik heb helemaal geen zusters, vader.'
'Oh. Op die manier.'
Gerard Reve, in Brieven aan Frans P. 1965-1969Utrecht MCMLXXXIV p.14, 15
vrijdag, november 21, 2003
Het is alles groots en grenzeloos
'Snachts is hier de hemel onuitsprekelijk schoon: de Melkweg is een wolk van koud vuur, en Venus is duidelijk een bolletje, met volume, en niet alleen maar een betraand flikkerlicht. Toen we hier kwamen was de Maan nog bijna vol, en kon men bij haar licht de tekst van een niet al te klein gedrukt boek lezen. Het is alles groots en grenzeloos, maar wat God ermee bedoeld kan hebben, dat kan ik niet begrijpen. Laten we maar niet tobben. '
Gerard Reve, in Brieven aan Bernard S. Utrecht/Antwerpen MCMLXXXI p.40
'Snachts is hier de hemel onuitsprekelijk schoon: de Melkweg is een wolk van koud vuur, en Venus is duidelijk een bolletje, met volume, en niet alleen maar een betraand flikkerlicht. Toen we hier kwamen was de Maan nog bijna vol, en kon men bij haar licht de tekst van een niet al te klein gedrukt boek lezen. Het is alles groots en grenzeloos, maar wat God ermee bedoeld kan hebben, dat kan ik niet begrijpen. Laten we maar niet tobben. '
Gerard Reve, in Brieven aan Bernard S. Utrecht/Antwerpen MCMLXXXI p.40
maandag, november 17, 2003
"Daarbij komt, dat Schopenhauer ongehoord mooi schrijft.."
"Vreemd, dat van geschriften van pessimisten altijd een diepe troost uitgaat, en dat de optimisten je tot zelfmoord brengen. Je wordt er beroerd van, van Schopenhauer, en toch kikker je er helemaal van op"
Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1982 p.260
"Vreemd, dat van geschriften van pessimisten altijd een diepe troost uitgaat, en dat de optimisten je tot zelfmoord brengen. Je wordt er beroerd van, van Schopenhauer, en toch kikker je er helemaal van op"
Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1982 p.260
zaterdag, november 15, 2003
'Ik kan alle dingen als symbool zien'
'Ik vrees, dat symboolblinde mensen niet te veranderen zijn. Ik kan alle dingen als symbool zien- hoe kan men ze ooit anders beschouwen? Ik las laatst, met zekere ontroering, de legende van St. Christofoor, een geheel legendarische heilige. Hij was een reus, die gaarne God, de wereld & de mensen op een of andere wijze wilde dienen.
God raadde hem aan, mensen op zekere plek in een rivier, van de ene oever naar de andere te dragen. Christofoor deed dit welgemoed. Op zekere dag kwam een klein kind aan de oever, dat naar de overkant wilde, maar dat geen geld had. Dit kon de goedige Christofoor niet schelen, & hij zette het nietige, kleine kindje op zijn schouders. Bij zijn voortschrijden door de rivier merkte hij, dat het kind steeds zwaarder werd. In het midden van de rivier was de last haast ondraaglijk geworden, & tenslotte wist Christofoor met alleruiterste inspanning, volkomen uitgeput, op het nippertje nog de andere oever te bereiken. Hier maakte het kind zich als Christus bekend. 'Ik had dat kind een rotklap gegeven', was Hanny haar kommentaar. Ik vind het verhaal even ontroerend als duidelijk in zijn betekenis: het wil zeggen, dat wie Christus wil dragen (uitdragen) in de wereld, zelfs als lichamelijke reus & moreel superieur mens (gratis overzetten) door de stroom des levens wordt overspoeld & bedreigd.
Gerard Reve in Brieven aan Josine M. 1959-1975, Amsterdam 1981 p. 220,221
'Ik vrees, dat symboolblinde mensen niet te veranderen zijn. Ik kan alle dingen als symbool zien- hoe kan men ze ooit anders beschouwen? Ik las laatst, met zekere ontroering, de legende van St. Christofoor, een geheel legendarische heilige. Hij was een reus, die gaarne God, de wereld & de mensen op een of andere wijze wilde dienen.
God raadde hem aan, mensen op zekere plek in een rivier, van de ene oever naar de andere te dragen. Christofoor deed dit welgemoed. Op zekere dag kwam een klein kind aan de oever, dat naar de overkant wilde, maar dat geen geld had. Dit kon de goedige Christofoor niet schelen, & hij zette het nietige, kleine kindje op zijn schouders. Bij zijn voortschrijden door de rivier merkte hij, dat het kind steeds zwaarder werd. In het midden van de rivier was de last haast ondraaglijk geworden, & tenslotte wist Christofoor met alleruiterste inspanning, volkomen uitgeput, op het nippertje nog de andere oever te bereiken. Hier maakte het kind zich als Christus bekend. 'Ik had dat kind een rotklap gegeven', was Hanny haar kommentaar. Ik vind het verhaal even ontroerend als duidelijk in zijn betekenis: het wil zeggen, dat wie Christus wil dragen (uitdragen) in de wereld, zelfs als lichamelijke reus & moreel superieur mens (gratis overzetten) door de stroom des levens wordt overspoeld & bedreigd.
Gerard Reve in Brieven aan Josine M. 1959-1975, Amsterdam 1981 p. 220,221
vrijdag, november 14, 2003
Huisvrouwen lazen vroeger veel boeken
"Huisvrouwen lazen vroeger veel boeken,..De kinderen gingen om kwart voor twee naar school, die vrouw schilde de aardappels, zette ze onder water en had dan nog twee of drie uur om te lezen. Daarom waren ook zestig of zeventig procent van mijn lezers vrouwen. Daar kreeg ik voornamelijk brieven van. Dat is nu voorbij door de televisie."
In: Tom Rooduijn, Revelaties, Gerard Reve over zijn Werk & Leven Schoorl 2002 p.126
"Huisvrouwen lazen vroeger veel boeken,..De kinderen gingen om kwart voor twee naar school, die vrouw schilde de aardappels, zette ze onder water en had dan nog twee of drie uur om te lezen. Daarom waren ook zestig of zeventig procent van mijn lezers vrouwen. Daar kreeg ik voornamelijk brieven van. Dat is nu voorbij door de televisie."
In: Tom Rooduijn, Revelaties, Gerard Reve over zijn Werk & Leven Schoorl 2002 p.126
woensdag, november 12, 2003
Bent U Wel Goed Voor Poes?
'Vrijwel alle mensen, die er een kat op na houden, zullen u desgevraagd mededelen, dat zij dit doen omdat zij in de aanwezigheid van het dier behagen scheppen -ik laat hier het gebruik van een kat als muizen- en rattenvanger buiten beschouwing- en hun verklaring zal meestal hierop meerkomen, dat zij van het beest houden. Ik heb nog nooit iemand gesproken, die een kat hield en niet verzekerde op een of andere wijze aan zijn huisdier gehecht te zijn.'
Gerard Reve, in Verzameld werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p.192
'Vrijwel alle mensen, die er een kat op na houden, zullen u desgevraagd mededelen, dat zij dit doen omdat zij in de aanwezigheid van het dier behagen scheppen -ik laat hier het gebruik van een kat als muizen- en rattenvanger buiten beschouwing- en hun verklaring zal meestal hierop meerkomen, dat zij van het beest houden. Ik heb nog nooit iemand gesproken, die een kat hield en niet verzekerde op een of andere wijze aan zijn huisdier gehecht te zijn.'
Gerard Reve, in Verzameld werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001 p.192
dinsdag, november 11, 2003
De vrouw vertolkt het geheel
'De vrouw vertolkt het geheel. Het moet uit de lengte of uit de breedte. De man is oneindig, maar betaalt daarvoor één dimensie: hij is een lijn. De vrouw is eindig, maar heeft een dimensie meer. Psychisch is de vrouw ongetwijfeld beter af dan de man. Ik meen opgemerkt te hebben, dat een vrouw psychies hechter in elkaar zit, en wat haar ziel betreft niet zo snel bezwijkt als een man.
Gerard Reve in Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen 1991 p.93
'De vrouw vertolkt het geheel. Het moet uit de lengte of uit de breedte. De man is oneindig, maar betaalt daarvoor één dimensie: hij is een lijn. De vrouw is eindig, maar heeft een dimensie meer. Psychisch is de vrouw ongetwijfeld beter af dan de man. Ik meen opgemerkt te hebben, dat een vrouw psychies hechter in elkaar zit, en wat haar ziel betreft niet zo snel bezwijkt als een man.
Gerard Reve in Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen 1991 p.93
maandag, november 10, 2003
zondag, november 09, 2003
Van de ene bevoogding in de andere
'Het verleden van elk mens herhaalde zich domweg in het heden. Ik gevoelde mij bedreigd en verlaten, nu in mijn volwassenheid minstens in dezelfde mate als toen, in mijn gehele jeugd, en ik zocht nog steeds naar bescherming, geborgenheid en veiligheid. Ik moest mijzelf niets wijsmaken. Men zocht in het leven het verwante en het vertrouwde uit het verleden, en geeszins het andere en vreemde van een onbekende toekomst. Bijna iedere worsteling om ontplooiing bleef vruchteloos omdat men, meestal zonder het zelf te beseffen, van de ene bevoogding in de andere stapte.'
Gerard Reve, in Moeder en Zoon, Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX p.108
'Het verleden van elk mens herhaalde zich domweg in het heden. Ik gevoelde mij bedreigd en verlaten, nu in mijn volwassenheid minstens in dezelfde mate als toen, in mijn gehele jeugd, en ik zocht nog steeds naar bescherming, geborgenheid en veiligheid. Ik moest mijzelf niets wijsmaken. Men zocht in het leven het verwante en het vertrouwde uit het verleden, en geeszins het andere en vreemde van een onbekende toekomst. Bijna iedere worsteling om ontplooiing bleef vruchteloos omdat men, meestal zonder het zelf te beseffen, van de ene bevoogding in de andere stapte.'
Gerard Reve, in Moeder en Zoon, Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX p.108
donderdag, november 06, 2003
'Tegenover het geheim...'
'De mens bezit noch kennis, noch macht. Alle menselijke kennis en alle menselijke macht zijn, tegenover het Geheim, volstrekte onwetendheid en volstrekte onmacht.'
...
'Ik kan, geloof ik, niet beter doen dan met al mijn kracht voortwerken, ook al weet ik niet -zoals Samuel Beckett het zo aangrijpend heeft verwoord- 'wat ik doe, wie ik ben, waar ik ben, en of ik ben'.
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001, p.460/461
'De mens bezit noch kennis, noch macht. Alle menselijke kennis en alle menselijke macht zijn, tegenover het Geheim, volstrekte onwetendheid en volstrekte onmacht.'
...
'Ik kan, geloof ik, niet beter doen dan met al mijn kracht voortwerken, ook al weet ik niet -zoals Samuel Beckett het zo aangrijpend heeft verwoord- 'wat ik doe, wie ik ben, waar ik ben, en of ik ben'.
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6 Amsterdam/Antwerpen 2001, p.460/461
woensdag, november 05, 2003
Naarmate je ouder wordt
'Naarmate je ouder wordt,...word je iets minder ijdel. Tot je veertigste leef je van je geboorte af, jezelf ontplooiend. De dood is iets dat een ander overkomt. Daarna komt alles in het teken van de dood te staan. Je krijgt in de je toegemeten tijd een leven van herinnering en bespiegeling.'
In: Tom Rooduijn, Revelaties, Gerard Reve over zijn Werk & Leven Conserve-Schoorl 2002, p.67
'Naarmate je ouder wordt,...word je iets minder ijdel. Tot je veertigste leef je van je geboorte af, jezelf ontplooiend. De dood is iets dat een ander overkomt. Daarna komt alles in het teken van de dood te staan. Je krijgt in de je toegemeten tijd een leven van herinnering en bespiegeling.'
In: Tom Rooduijn, Revelaties, Gerard Reve over zijn Werk & Leven Conserve-Schoorl 2002, p.67
dinsdag, november 04, 2003
Gedicht voor mijn 47ste verjaardag
De dag zelf vreemd en grijs. De dag erna
zes zwanen zeilend tot de voetbrug
waar ik met gulle hand het feestgebak te water werp
dat niemand gisteren door zijn strot heeft kunnen krijgen
en dat de vogels evenmin begeren:
hun koninklijke halzen buigen niet,
terwijl het ongewone voedsel zinkt.
Gerard Reve, in Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1987 p.67
De dag zelf vreemd en grijs. De dag erna
zes zwanen zeilend tot de voetbrug
waar ik met gulle hand het feestgebak te water werp
dat niemand gisteren door zijn strot heeft kunnen krijgen
en dat de vogels evenmin begeren:
hun koninklijke halzen buigen niet,
terwijl het ongewone voedsel zinkt.
Gerard Reve, in Verzamelde Gedichten, Amsterdam 1987 p.67
maandag, november 03, 2003
'Rechtstreeks of langs een omweg'
Zulk een praatje was voor mij geen kleinigheid, want ik kan eigenlijk met niemand ergens over praten. Iets zeggen kan ik wel, maar ik kom altijd, rechtstreeks of langs een omweg, terecht bij het Lijden en de Dood, en vele dingen die daarmede te maken hebben.
Gerard Reve, Het Boek van Violet en Dood, Amsterdam/Antwerpen 1996 p.10
Zulk een praatje was voor mij geen kleinigheid, want ik kan eigenlijk met niemand ergens over praten. Iets zeggen kan ik wel, maar ik kom altijd, rechtstreeks of langs een omweg, terecht bij het Lijden en de Dood, en vele dingen die daarmede te maken hebben.
Gerard Reve, Het Boek van Violet en Dood, Amsterdam/Antwerpen 1996 p.10
zondag, november 02, 2003
zaterdag, november 01, 2003
Onzalige okeren gloed
'Het licht, het licht was er weder. die onzalige okeren gloed des daags die ik al eerder heb beschreven, die elke hoop of verwachting futiel maakte. Geen syndroom in een psychisch verrekijkprogramma maar gewoon moeder waarom leven wij. Dit licht beroofde alle dingen van elke betekenis. Welke zin en welk doel konden dit land en dit volk nog hebben? "
Gerard Reve, in Het Boek Van Violet En Dood, Amsterdam/Antwerpen 1996, p.103
'Het licht, het licht was er weder. die onzalige okeren gloed des daags die ik al eerder heb beschreven, die elke hoop of verwachting futiel maakte. Geen syndroom in een psychisch verrekijkprogramma maar gewoon moeder waarom leven wij. Dit licht beroofde alle dingen van elke betekenis. Welke zin en welk doel konden dit land en dit volk nog hebben? "
Gerard Reve, in Het Boek Van Violet En Dood, Amsterdam/Antwerpen 1996, p.103
vrijdag, oktober 31, 2003
donderdag, oktober 30, 2003
Niet mislukt, maar ontsnapt.
Maar intussen heb ik een droevige jeugd gehad. Mislukt op school, te weten het gymnasium, wat overigens geen sportschool is. In sport en balspel was ik trouwens ook niets waard. Het besef van mislukt te zijn, is mij heel lang blijven achtervolgen. Pas heel laat zag ik in, dat een academische carrière mijn ondergang zoude hebben betekend.
Ik ben niet mislukt, geloof ik, maar ontsnapt.
Gerard Reve, Het boek van violet en dood Amsterdam/Antwerpen 1996, p.19
Maar intussen heb ik een droevige jeugd gehad. Mislukt op school, te weten het gymnasium, wat overigens geen sportschool is. In sport en balspel was ik trouwens ook niets waard. Het besef van mislukt te zijn, is mij heel lang blijven achtervolgen. Pas heel laat zag ik in, dat een academische carrière mijn ondergang zoude hebben betekend.
Ik ben niet mislukt, geloof ik, maar ontsnapt.
Gerard Reve, Het boek van violet en dood Amsterdam/Antwerpen 1996, p.19
woensdag, oktober 29, 2003
dinsdag, oktober 28, 2003
Verlangen
" 't Hijgend hert der jacht ontkomen,
Dorst niet sterker naar 't genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God"
"Als titel van mijn jongste liefdes- en avonturenroman heb ik enkele woorden gekozen uit Gods Eeuwig Woord,
te weten uit de berijmde versie van de beroemde psalm 42.."
G.R. in: Het hijgend hert, Amsterdam/Antwerpen 1998, in Verantwoording van een roman
" 't Hijgend hert der jacht ontkomen,
Dorst niet sterker naar 't genot
Van de frisse waterstromen,
Dan mijn ziel verlangt naar God"
"Als titel van mijn jongste liefdes- en avonturenroman heb ik enkele woorden gekozen uit Gods Eeuwig Woord,
te weten uit de berijmde versie van de beroemde psalm 42.."
G.R. in: Het hijgend hert, Amsterdam/Antwerpen 1998, in Verantwoording van een roman
maandag, oktober 27, 2003
Troost Mij in Mijn lijden, blijf bij Mij in Mijn eenzaamheid
'Waait het zo hard?' vroeg ik.
'Het waait helemaal niet, Gerard', zeide Lambert S., even zijdelings naar mij opblikkend. 'Heb je het koud?'
'Ja...'Maar het waaide toch wel degelijk?...Ik gevoelde een felle bries langs mijn gezicht en door mijn haren strijken...En ik hóórde de wind...Ik keek rond...Noch in de toppen van de struiken, noch in de wilgen aan de slootkant, noch hoog in de populieren verderop was enige beweging of slechts trilling waar te nemen...En toch hoorde ik iets...Het knapte en ruiste in mijn oren...Ergens in mijn hoofd nam het gedruis toe...Er sprak iemand...Ik?.. Lambert S.?..
Neen, geen van ons beiden deed een mond open...
In mijn strottenhoofd, of in mijn keel, trilde het...: 'Troost Mij in Mijn lijden, blijf bij Mij in mijn eenzaamheid', sprak een stem..Wat gebeurde er?..Wie was dat..?
In Gerard Reve,Moeder en Zoon Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX , p.274
'Waait het zo hard?' vroeg ik.
'Het waait helemaal niet, Gerard', zeide Lambert S., even zijdelings naar mij opblikkend. 'Heb je het koud?'
'Ja...'Maar het waaide toch wel degelijk?...Ik gevoelde een felle bries langs mijn gezicht en door mijn haren strijken...En ik hóórde de wind...Ik keek rond...Noch in de toppen van de struiken, noch in de wilgen aan de slootkant, noch hoog in de populieren verderop was enige beweging of slechts trilling waar te nemen...En toch hoorde ik iets...Het knapte en ruiste in mijn oren...Ergens in mijn hoofd nam het gedruis toe...Er sprak iemand...Ik?.. Lambert S.?..
Neen, geen van ons beiden deed een mond open...
In mijn strottenhoofd, of in mijn keel, trilde het...: 'Troost Mij in Mijn lijden, blijf bij Mij in mijn eenzaamheid', sprak een stem..Wat gebeurde er?..Wie was dat..?
In Gerard Reve,Moeder en Zoon Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX , p.274
zondag, oktober 26, 2003
'We zijn allemaal maar gewone mensen'
' "Zou God echt bestaan, vraag ik volledigheidshalve..." "Dat soort dingen..." antwoordt Vader Bel, terwijl hij lichtelijk afwijzend het hoofd schudt. "Dat soort dingen, daar bemoei ik me niet mee. Je hebt je werk, en de zon zchijnt. En we zijn allemaal maar gewone mensen."
Inderdaad, bedenk ik, nadat ik ietwat beschaamd afscheid heb genomen: ik heb mijn werk, want ik moet wederom met gezwinde spoed voortarbeiden aan mijn nieuwe wereldboek en liefdesroman; en inderdaad daalt de weldadige straling ener milde herfstzon op ons neder, en wie weet, zijn wij allemaal maar gewone mensen.'
Gerard Reve in: Een eigen huis Amsterdam/Brussel MCMLXXIX p.126
' "Zou God echt bestaan, vraag ik volledigheidshalve..." "Dat soort dingen..." antwoordt Vader Bel, terwijl hij lichtelijk afwijzend het hoofd schudt. "Dat soort dingen, daar bemoei ik me niet mee. Je hebt je werk, en de zon zchijnt. En we zijn allemaal maar gewone mensen."
Inderdaad, bedenk ik, nadat ik ietwat beschaamd afscheid heb genomen: ik heb mijn werk, want ik moet wederom met gezwinde spoed voortarbeiden aan mijn nieuwe wereldboek en liefdesroman; en inderdaad daalt de weldadige straling ener milde herfstzon op ons neder, en wie weet, zijn wij allemaal maar gewone mensen.'
Gerard Reve in: Een eigen huis Amsterdam/Brussel MCMLXXIX p.126
zaterdag, oktober 25, 2003
"Maar wel geloof ik in het Licht.."
Of de duisternis het Licht ooit wel zal begrijpen, daaraan moet ik diep en bitter twijfelen. Maar wel geloof ik in het Licht, en dat het schijnt in de duisternis, in alle eeuwigheid.
Gerard Reve, in Verzameld Werk , deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p. 437 (Een mooi feest)
Of de duisternis het Licht ooit wel zal begrijpen, daaraan moet ik diep en bitter twijfelen. Maar wel geloof ik in het Licht, en dat het schijnt in de duisternis, in alle eeuwigheid.
Gerard Reve, in Verzameld Werk , deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p. 437 (Een mooi feest)
vrijdag, oktober 24, 2003
Een herfstlied, of avondzang
Voor de orkestmeester. Een herfstlied, of avondzang. Ik zou wel willen, dat deze brief vol zachtheid en tederheid kon zijn, met somtijds huiveringen van stilte en Aandacht, en geheel zonder gramschap jegens enig schepsel; ik zou willen dat hij een ieder die hem leest stil moge maken, en sommigen zelfs aan het schreien moge maken - want dat is het hoogste. Daar verlang en hoop ik naar terwijl ik aan het raam zit en naar buiten staar. Het is helder weer, en windstil, maar toch is het soms, of ik van verre en ijle, klagende stem hoor, als van de wind door de toppen van een duister naaldwoud. (Kom je gauw? Ja hoor, ik kom zo. Warte nur, warte nur.)
In Gerard Reve, Nader tot U, in Brief door tranen uitgewist Amsterdam 2001 p.41,42
Voor de orkestmeester. Een herfstlied, of avondzang. Ik zou wel willen, dat deze brief vol zachtheid en tederheid kon zijn, met somtijds huiveringen van stilte en Aandacht, en geheel zonder gramschap jegens enig schepsel; ik zou willen dat hij een ieder die hem leest stil moge maken, en sommigen zelfs aan het schreien moge maken - want dat is het hoogste. Daar verlang en hoop ik naar terwijl ik aan het raam zit en naar buiten staar. Het is helder weer, en windstil, maar toch is het soms, of ik van verre en ijle, klagende stem hoor, als van de wind door de toppen van een duister naaldwoud. (Kom je gauw? Ja hoor, ik kom zo. Warte nur, warte nur.)
In Gerard Reve, Nader tot U, in Brief door tranen uitgewist Amsterdam 2001 p.41,42
donderdag, oktober 23, 2003
Elk danspasje.. gewantrouwd
'Het calvinisme biedt ontroerende aspekten van menselijke inzet en moed, maar het heeft van ons land, eens een wereldcentrum van kunst, een puriteinse provincie gemaakt, waar nog steeds elke maat muziek en elk danspasje worden gewantrouwd, en heeft een volk van mistieke wijndrinkers veranderd in een meute van twistzieke lepelaars van giftige graanboeljon.'
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.164
'Het calvinisme biedt ontroerende aspekten van menselijke inzet en moed, maar het heeft van ons land, eens een wereldcentrum van kunst, een puriteinse provincie gemaakt, waar nog steeds elke maat muziek en elk danspasje worden gewantrouwd, en heeft een volk van mistieke wijndrinkers veranderd in een meute van twistzieke lepelaars van giftige graanboeljon.'
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.164
woensdag, oktober 22, 2003
Misterie
'God is, in mijn visie, almachtig & toch weerloos, en diep afhankelijk van onze hulp en Liefde, op een wijze die een Misterie is, dat onuitsprekelijk groot, onuitsprekelijk verschrikkelijk, en onuitsprekelijk troostrijk is. God lijdt meer dan alle mensen die lijden, tezamen.
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.131
'God is, in mijn visie, almachtig & toch weerloos, en diep afhankelijk van onze hulp en Liefde, op een wijze die een Misterie is, dat onuitsprekelijk groot, onuitsprekelijk verschrikkelijk, en onuitsprekelijk troostrijk is. God lijdt meer dan alle mensen die lijden, tezamen.
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.131
dinsdag, oktober 21, 2003
Treurig & eenzaam
Ameland was treurig & eenzaam, zonder schoonheid met overal bungalowtjes onder de naam van 'Sonnevanck', 'Bosrand', 'Zomers Buiten', 'De Wijde Blik', 'Duinzicht' of 'Eldorado'. Bij de terugkomst bleek, dat je je auto moest laten boeken voor de overvaart, & het scheelde weinig, of we waren de hele nacht op het eiland gevangen gebleven.'
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.104
Ameland was treurig & eenzaam, zonder schoonheid met overal bungalowtjes onder de naam van 'Sonnevanck', 'Bosrand', 'Zomers Buiten', 'De Wijde Blik', 'Duinzicht' of 'Eldorado'. Bij de terugkomst bleek, dat je je auto moest laten boeken voor de overvaart, & het scheelde weinig, of we waren de hele nacht op het eiland gevangen gebleven.'
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.104
maandag, oktober 20, 2003
Niemand kan mij ooit beletten hem lief te hebben
'Ik zie overal God, hoe zal ik het zeggen, hij openbaart zich eigenlijk in alles, en niemand kan mij ooit beletten hem lief te hebben, die gedachte schenkt mij diepe troost. (Alles geestelijk.)
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.104
'Ik zie overal God, hoe zal ik het zeggen, hij openbaart zich eigenlijk in alles, en niemand kan mij ooit beletten hem lief te hebben, die gedachte schenkt mij diepe troost. (Alles geestelijk.)
Gerard Reve in: Brieven aan Josine M. 1959-1975 Amsterdam 1981 p.104
zondag, oktober 19, 2003
Het laatste woord...Liefde..God
Ik zou willen sterven aan mijn schrijftafel, met mijn pen in de hand. En het laatste woord, dat ik nog op het papier heb neergeschreven, zou moeten luiden:
liefde...
of, als het nog korter zou moeten luiden:
God.
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p. 467
Ik zou willen sterven aan mijn schrijftafel, met mijn pen in de hand. En het laatste woord, dat ik nog op het papier heb neergeschreven, zou moeten luiden:
liefde...
of, als het nog korter zou moeten luiden:
God.
Gerard Reve, in Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p. 467
zaterdag, oktober 18, 2003
"En schouwde om mij heen"
Alleen
Ver weg het donkre water op
ging ik eens in een kleine boot;
de wind lag stil en zonder stoot
van golfslag voer ik zwijgend voort
en schouwde om mij heen:
een vis die door het water schoof
een vogel die de lucht in stoof
en ik zat in mijn boot en dacht:
een vis die door het water schuift
een vogel die de lucht in stuift
en ik hier in mijn boot.
Gerard Reve (1938), in: Verzamelde Gedichten Amsterdam 1987 p.23
Alleen
Ver weg het donkre water op
ging ik eens in een kleine boot;
de wind lag stil en zonder stoot
van golfslag voer ik zwijgend voort
en schouwde om mij heen:
een vis die door het water schoof
een vogel die de lucht in stoof
en ik zat in mijn boot en dacht:
een vis die door het water schuift
een vogel die de lucht in stuift
en ik hier in mijn boot.
Gerard Reve (1938), in: Verzamelde Gedichten Amsterdam 1987 p.23
vrijdag, oktober 17, 2003
'Deze moerasdelta'
Het is nu eenmaal zo: deze door theologisch fanatisme doorwoekerde moerasdelta gonst en zwermt van godsdienst, maar volwassen religiositeit is er nog heel ver te zoeken: men weet in dit land, om het wat populair te zeggen, van God geen zure peren.
Ware dit wel het geval, dan zou men toch mijn vermeend vergrijp niet zwaarder doen wegen dan dat van de Amerikaanse ruimtevaarder, die, uit de kosmos op aarde teruggekeerd, beweert in de ruimte God te hebben ontmoet, en die op de vraag, hoe God er dan wel uitziet, antwoordt: 'She is black.'
Niemand heeft ooit god gezien, dat is de lering van deze ontroerende anekdote,
die ons deemoedig zou moeten stemmen.
Gerard Reve, Een eigen huis blz. 175, (Slotwoord voor de rechtbank)
Het is nu eenmaal zo: deze door theologisch fanatisme doorwoekerde moerasdelta gonst en zwermt van godsdienst, maar volwassen religiositeit is er nog heel ver te zoeken: men weet in dit land, om het wat populair te zeggen, van God geen zure peren.
Ware dit wel het geval, dan zou men toch mijn vermeend vergrijp niet zwaarder doen wegen dan dat van de Amerikaanse ruimtevaarder, die, uit de kosmos op aarde teruggekeerd, beweert in de ruimte God te hebben ontmoet, en die op de vraag, hoe God er dan wel uitziet, antwoordt: 'She is black.'
Niemand heeft ooit god gezien, dat is de lering van deze ontroerende anekdote,
die ons deemoedig zou moeten stemmen.
Gerard Reve, Een eigen huis blz. 175, (Slotwoord voor de rechtbank)
donderdag, oktober 16, 2003
Heimwee en verlangen
' Tenslotte hoorde ik een stem, die mij vroeg: " Wat zoek je eigenlijk? " (Ik denk dat het Gods stem was). Ik antwoordde: "Ik zoek het Mysterie, waarvan ik geloof, dat het de Liefde is." De stem vroeg; "En wat wil je dan doen, als je die vindt?" Ik antwoordde: " Er voor knielen." Toen werd ik wakker, in tranen. Ik heb deze droom aan niemand verteld, behalve aan Tijger. "Knielen" : al mijn strijd, al mijn agressie & al mijn veroveringszucht vertolken in laatste instantsie slechts mijn diep & onstilbaar heimwee & verlangen naar overgave.'
Gerard Reve, in: Brieven aan Josine M. 1959-1975
' Tenslotte hoorde ik een stem, die mij vroeg: " Wat zoek je eigenlijk? " (Ik denk dat het Gods stem was). Ik antwoordde: "Ik zoek het Mysterie, waarvan ik geloof, dat het de Liefde is." De stem vroeg; "En wat wil je dan doen, als je die vindt?" Ik antwoordde: " Er voor knielen." Toen werd ik wakker, in tranen. Ik heb deze droom aan niemand verteld, behalve aan Tijger. "Knielen" : al mijn strijd, al mijn agressie & al mijn veroveringszucht vertolken in laatste instantsie slechts mijn diep & onstilbaar heimwee & verlangen naar overgave.'
Gerard Reve, in: Brieven aan Josine M. 1959-1975
dinsdag, oktober 14, 2003
De 'tweede Eva'
'De 'tweede Eva', Maria komt zondevrij ter wereld, en wordt bij haar sterven lichamelijk ten hemel opgenomen. in Haar wordt de materie verlost, de vijandschap tussen ziel en lichaam opgeheven. Alweer een consolidatie, door een Vrouw, van duizenden jaren denkwerk van mannen.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.93
'De 'tweede Eva', Maria komt zondevrij ter wereld, en wordt bij haar sterven lichamelijk ten hemel opgenomen. in Haar wordt de materie verlost, de vijandschap tussen ziel en lichaam opgeheven. Alweer een consolidatie, door een Vrouw, van duizenden jaren denkwerk van mannen.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.93
Eva
Albrecht Dürer, Eva, 1507
'Eva is meer dan de brave ratio. Ze heeft daarnaast toegang tot het a-morele, verbodene en onbeperkte, en praat met de Slang. Zij brengt de zonde in de wereld, waardoor de mens een afgerond geheel vormt , van wit en zwart, goed en kwaadt ect. Alweer: de consolidatie tot een geheel.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.93
Albrecht Dürer, Eva, 1507
'Eva is meer dan de brave ratio. Ze heeft daarnaast toegang tot het a-morele, verbodene en onbeperkte, en praat met de Slang. Zij brengt de zonde in de wereld, waardoor de mens een afgerond geheel vormt , van wit en zwart, goed en kwaadt ect. Alweer: de consolidatie tot een geheel.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.93
maandag, oktober 13, 2003
'Jij hebt niemand meer boven je'
'Jij hebt nog veel meer problematiek dan ik aanroerde. De ellende is, dat jij dokter bent, wat zo ongeveer wil zeggen: God zelf. Jij hebt niemand meer boven je. Jij kunt je praatjes en je magie aan jezelf niet kwijt. Je kunt natuurlijk je spreekkamer uitgaan en een toonband: 'Komt u maar' laten roepen en dan naar binnen gaan, maar daarna moet je het zelf weer doen. Bij alle middelen, die je jezelf toedient. ontbreken de geruststellende woorden en de lulpraat, die er absoluut bij horen, zonder welke geen enkel medicijn helpt.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.79
'Jij hebt nog veel meer problematiek dan ik aanroerde. De ellende is, dat jij dokter bent, wat zo ongeveer wil zeggen: God zelf. Jij hebt niemand meer boven je. Jij kunt je praatjes en je magie aan jezelf niet kwijt. Je kunt natuurlijk je spreekkamer uitgaan en een toonband: 'Komt u maar' laten roepen en dan naar binnen gaan, maar daarna moet je het zelf weer doen. Bij alle middelen, die je jezelf toedient. ontbreken de geruststellende woorden en de lulpraat, die er absoluut bij horen, zonder welke geen enkel medicijn helpt.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.79
zondag, oktober 12, 2003
Niemand wil gek zijn
'De mens wil zich onderscheiden van alle anderen, maar evenzeer wil hij zich conformeren. Hij wil zo 'apart' en uniek mogelijk zijn, maar tegelijkertijd verlangt hij, dat zijn uniekheid toch nog 'ergens bij aansluit': niemand wil gek zijn.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.161
'De mens wil zich onderscheiden van alle anderen, maar evenzeer wil hij zich conformeren. Hij wil zo 'apart' en uniek mogelijk zijn, maar tegelijkertijd verlangt hij, dat zijn uniekheid toch nog 'ergens bij aansluit': niemand wil gek zijn.'
Gerard Reve, in: Brieven aan mijn lijfarts 1963-1980 Amsterdam/Antwerpen p.161
zaterdag, oktober 11, 2003
Icare! Icare!
'We staarden, terwijl het snel donkerder begon te worden, lange tijd voor ons uit, zonder iets te zeggen. De mens kon plannen maken zoveel hij wilde, maar je kon erop rekenen dat er niets van terecht kwam. Het revisme had weer een gevoelige klap gekregen: ook hij was mij ontsnapt, voorgoed, die zeer ondeugende, gevleugelde lieveling en stouterd (Icare! Icare!), zoals na hem nog wel deze en gene zouden volgen, al wist niemand wie het zouden zijn. '
Gerard Reve in: Nader tot U, Amsterdam 2001, p.133
'We staarden, terwijl het snel donkerder begon te worden, lange tijd voor ons uit, zonder iets te zeggen. De mens kon plannen maken zoveel hij wilde, maar je kon erop rekenen dat er niets van terecht kwam. Het revisme had weer een gevoelige klap gekregen: ook hij was mij ontsnapt, voorgoed, die zeer ondeugende, gevleugelde lieveling en stouterd (Icare! Icare!), zoals na hem nog wel deze en gene zouden volgen, al wist niemand wie het zouden zijn. '
Gerard Reve in: Nader tot U, Amsterdam 2001, p.133
vrijdag, oktober 10, 2003
maandag, oktober 06, 2003
zondag, oktober 05, 2003
"In Hem bewoog en leefde ik"
'God had het zo gesteld, dat ik veroordeeld of geroepen was, de enig werkelijke Liefde en geen andere te zoeken, waarbij ik haar nooit anders dan uit de verte zoude mogen zien, onherkenbaar vervormd 'in de spiegel van een duistere rede', en nooit 'van aangezicht tot aangezicht', en haar nooit zoude mogen aanraken, net zo min als enig mens God kon zien of aanraken en kon leven. Zo zat het en niet anders. Het was min of meer mijn hel, of op zijn minst mijn vagevuur, en onbegrijpelijk, mijn begrip en dat van ieder mens te boven gaand, maar Hij had het, in Zijn onmetelijke genade jegens mij, aldus beschikt, en daarom was het goed...In Hem 'bewoog' -ik grinnikte even bij dit woord, dubbelzinnig als het op dit ogenblik was- 'en leefde' ik, uitverkoren om op volmaakte wijze te mogen gehoorzamen aan Zijn wil. "Geloofd weze Zijn naam'..'
Gerard Reve, in Moeder en Zoon, Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX p.182
'God had het zo gesteld, dat ik veroordeeld of geroepen was, de enig werkelijke Liefde en geen andere te zoeken, waarbij ik haar nooit anders dan uit de verte zoude mogen zien, onherkenbaar vervormd 'in de spiegel van een duistere rede', en nooit 'van aangezicht tot aangezicht', en haar nooit zoude mogen aanraken, net zo min als enig mens God kon zien of aanraken en kon leven. Zo zat het en niet anders. Het was min of meer mijn hel, of op zijn minst mijn vagevuur, en onbegrijpelijk, mijn begrip en dat van ieder mens te boven gaand, maar Hij had het, in Zijn onmetelijke genade jegens mij, aldus beschikt, en daarom was het goed...In Hem 'bewoog' -ik grinnikte even bij dit woord, dubbelzinnig als het op dit ogenblik was- 'en leefde' ik, uitverkoren om op volmaakte wijze te mogen gehoorzamen aan Zijn wil. "Geloofd weze Zijn naam'..'
Gerard Reve, in Moeder en Zoon, Amsterdam/Antwerpen MCMLXXX p.182
zaterdag, oktober 04, 2003
Opdat Hij leve
'De eenzamen schrijf ik, als troost, dat God meer lijdt dan alle mensen tezamen, maar dat begrijpen ze maar zelden. Ook schrijf ik ze, dat niemand hen kan beletten een ander wezen lief te hebben -maar ook dat komt hen voor als een slag in de lucht. Dan schrijf ik ze -als ze zeuren over ouderdom en Dood - dat onze sterfelijkheid voorwaarde is van Gods eeuwigheid, en dat wij moeten sterven, opdat Hij leve.
Dat vinden ze nog maller, maar als ik ze, als toegift op al die onzin nog schrijf dat niets en niemand hen kan scheiden van de liefde Gods, dat wil zeggen dat niemand, ooit, hen kan beletten God lief te hebben, dan is de maat vol, en vinden ze me een fantast en verkondiger van beuzelpraat. '
Gerard Reve, in Brieven aan Geschoolde Arbeiders,
in de brief aan professor C.J.B.J. Trimbos van 11 februari 1966
Utrecht/Antwerpen 1985 p. 111
'De eenzamen schrijf ik, als troost, dat God meer lijdt dan alle mensen tezamen, maar dat begrijpen ze maar zelden. Ook schrijf ik ze, dat niemand hen kan beletten een ander wezen lief te hebben -maar ook dat komt hen voor als een slag in de lucht. Dan schrijf ik ze -als ze zeuren over ouderdom en Dood - dat onze sterfelijkheid voorwaarde is van Gods eeuwigheid, en dat wij moeten sterven, opdat Hij leve.
Dat vinden ze nog maller, maar als ik ze, als toegift op al die onzin nog schrijf dat niets en niemand hen kan scheiden van de liefde Gods, dat wil zeggen dat niemand, ooit, hen kan beletten God lief te hebben, dan is de maat vol, en vinden ze me een fantast en verkondiger van beuzelpraat. '
Gerard Reve, in Brieven aan Geschoolde Arbeiders,
in de brief aan professor C.J.B.J. Trimbos van 11 februari 1966
Utrecht/Antwerpen 1985 p. 111
vrijdag, oktober 03, 2003
Herfstdraden
'Kijk al dat stof eens dat naar beneden komt! Ze nemen niet eens de moeite om te kijken of iemand zijn ramen of deuren openstaan.' Opnieuw daalde er een aantal van dezelfde grijze, dunne draden neer. John volgde ze met zijn ogen.
'Dat is geen stof, Mana, ' zei hij, scherp naar buiten turend. 'Het is dat spul dat van de bomen komt.'
G.K. Van het Reve, in Herfstdraden, Amsterdam 1967
'Kijk al dat stof eens dat naar beneden komt! Ze nemen niet eens de moeite om te kijken of iemand zijn ramen of deuren openstaan.' Opnieuw daalde er een aantal van dezelfde grijze, dunne draden neer. John volgde ze met zijn ogen.
'Dat is geen stof, Mana, ' zei hij, scherp naar buiten turend. 'Het is dat spul dat van de bomen komt.'
G.K. Van het Reve, in Herfstdraden, Amsterdam 1967
donderdag, oktober 02, 2003
Was er maar iemand....
DRINKLIED VOOR DE HERFST
Alles moet weer worden zoals vroeger.
Er is geen God meer, bijvoorbeeld.
Ja, toen we Indië nog hadden,
en een dubbeltje nog een dubbeltje was!
Maar dat bestaat niet meer.
Was er maar iemand die me uit allerlei sprookjesboeken voorlas.
Gerard Reve, in Verzamelde gedichten, Amsterdam 1987
DRINKLIED VOOR DE HERFST
Alles moet weer worden zoals vroeger.
Er is geen God meer, bijvoorbeeld.
Ja, toen we Indië nog hadden,
en een dubbeltje nog een dubbeltje was!
Maar dat bestaat niet meer.
Was er maar iemand die me uit allerlei sprookjesboeken voorlas.
Gerard Reve, in Verzamelde gedichten, Amsterdam 1987
woensdag, oktober 01, 2003
Alles of niets
'Het is een histories huis. Jij mag gaan zitten werken in het kleine dakkamertje, waar Nader tot U geschreven is. De penhouder waarmede dat ontroerende boek op het papier is gesteld, die is gestolen. Ik weet niet door wie, maar het kamertje is er nog, en het dakraam, waarboven de wolken zich voortspoeden. Of je schrijft er absoluut niets, òf iets dat de gehele bewoonde wereld verbaast. Zo is dat mijn gehele verscheurde leven tot nu toe geweest, kunstbroeder: alles of niets.'
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.53
'Het is een histories huis. Jij mag gaan zitten werken in het kleine dakkamertje, waar Nader tot U geschreven is. De penhouder waarmede dat ontroerende boek op het papier is gesteld, die is gestolen. Ik weet niet door wie, maar het kamertje is er nog, en het dakraam, waarboven de wolken zich voortspoeden. Of je schrijft er absoluut niets, òf iets dat de gehele bewoonde wereld verbaast. Zo is dat mijn gehele verscheurde leven tot nu toe geweest, kunstbroeder: alles of niets.'
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.53
maandag, september 29, 2003
Het grote, diepe woud dat geen einde kent..
Het grote, diepe woud dat geen einde kent, en de eindeloze zee die in de diepte zwart wordt, daaruit komt alles voort, maar het is zoveel dat het je dreigt te overspoelen: de struiken grijpen je en houden je vast, en boven je sluiten zich de wateren. Maar geef het een naam en het zal je, dankbaar voor die naam, voortaan dienen en voeden. Ik noem het M., en brand er kaarsen voor, terwijl ik werk. Laat, heel laat ontdekte ik dit alles. Toch is mij heel veel gegeven geworden.
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.87
Het grote, diepe woud dat geen einde kent, en de eindeloze zee die in de diepte zwart wordt, daaruit komt alles voort, maar het is zoveel dat het je dreigt te overspoelen: de struiken grijpen je en houden je vast, en boven je sluiten zich de wateren. Maar geef het een naam en het zal je, dankbaar voor die naam, voortaan dienen en voeden. Ik noem het M., en brand er kaarsen voor, terwijl ik werk. Laat, heel laat ontdekte ik dit alles. Toch is mij heel veel gegeven geworden.
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.87
zondag, september 28, 2003
Geef het een naam
'Alles is een kwestie van namen geven. (' Om aan 't vergaan te geven duizend namen/ Schoonheid te vieren met een blijvend lied'. Herman Gorter: De School der Poëzie, dacht ik.) Deze tijd kent geen namen meer. Zodra iets een naam heeft, is het bezworen. Ik vocht vele, vele jaren tegen de fles, maar ik wist niet hoe die heette, en daarom kon ik de strijd niet winnen. Ik kon niet achter de naam komen. Tot ik besefte dat het de Satan was, de ongelukkige, die mij in zijn wanhoop scheiden wilde van God, en mij aan Hem wilde doen twijfelen. Nu ik zijn naam ken, heeft hij geen macht meer over me
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.87
'Alles is een kwestie van namen geven. (' Om aan 't vergaan te geven duizend namen/ Schoonheid te vieren met een blijvend lied'. Herman Gorter: De School der Poëzie, dacht ik.) Deze tijd kent geen namen meer. Zodra iets een naam heeft, is het bezworen. Ik vocht vele, vele jaren tegen de fles, maar ik wist niet hoe die heette, en daarom kon ik de strijd niet winnen. Ik kon niet achter de naam komen. Tot ik besefte dat het de Satan was, de ongelukkige, die mij in zijn wanhoop scheiden wilde van God, en mij aan Hem wilde doen twijfelen. Nu ik zijn naam ken, heeft hij geen macht meer over me
"Gerard Reve, in Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988. p.87
zaterdag, september 27, 2003
vrijdag, september 26, 2003
Kunst
Mijn houding tegenover de Kunst is nogal raadselachtig. (Kunst heeft niets met kultuur of 'kultuurbeleid' te maken. De Kunst is goddelijk, en is eigenlijk net zoiets als religie, en is dus ook a-moreel.* Maatschappelijke kunst is haast niet denkbaar. Kunst heeft geen nut. Door de Kunst kan het Kwaad in de wereld gevierd worden en tot gelding komen, geloof ik, dat wel. Maar ik weet nergens wat van. )
* Godsdienst en kunst zijn allebei dan ook 'flauwe kul'.
Gerard Reve in: Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988
Mijn houding tegenover de Kunst is nogal raadselachtig. (Kunst heeft niets met kultuur of 'kultuurbeleid' te maken. De Kunst is goddelijk, en is eigenlijk net zoiets als religie, en is dus ook a-moreel.* Maatschappelijke kunst is haast niet denkbaar. Kunst heeft geen nut. Door de Kunst kan het Kwaad in de wereld gevierd worden en tot gelding komen, geloof ik, dat wel. Maar ik weet nergens wat van. )
* Godsdienst en kunst zijn allebei dan ook 'flauwe kul'.
Gerard Reve in: Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988
zondag, september 21, 2003
zaterdag, september 20, 2003
Zoude God ooit een mens verlaten?
'Mijn moeder stierf betrekkelijk jong, omdat ik niet voldoende van haar hield. Mijn vader overleefde haar zestien jaren en stierf oud, omdat ik al vroeg een hekel aan hem kreeg en hem tenslotte haatte. (Ik keur dit niet goed, maar het is zo) Verder ben ik niet tegen de dood, zoals zo veel domme mensen. Het werkelijke probleem is de verlatenheid. Alleen zijn is meestal nog wel te dragen, het zich verlaten weten nooit. Ik vroeg mij af hoe God Zich gevoelde, en of God ooit een mens of enig ander schepsel zoude verlaten. Maar ik liet de vragen wederom rusten, want ik had er geen verstand van.'
Gerard Reve, in: Het Boek Van Violet En Dood , Amsterdam/Antwerpen 1996, p. 29
'Mijn moeder stierf betrekkelijk jong, omdat ik niet voldoende van haar hield. Mijn vader overleefde haar zestien jaren en stierf oud, omdat ik al vroeg een hekel aan hem kreeg en hem tenslotte haatte. (Ik keur dit niet goed, maar het is zo) Verder ben ik niet tegen de dood, zoals zo veel domme mensen. Het werkelijke probleem is de verlatenheid. Alleen zijn is meestal nog wel te dragen, het zich verlaten weten nooit. Ik vroeg mij af hoe God Zich gevoelde, en of God ooit een mens of enig ander schepsel zoude verlaten. Maar ik liet de vragen wederom rusten, want ik had er geen verstand van.'
Gerard Reve, in: Het Boek Van Violet En Dood , Amsterdam/Antwerpen 1996, p. 29
vrijdag, september 19, 2003
dinsdag, september 16, 2003
"Dank U Majesteit"
"Ken jij de Koningin echt? "Ja, ik kwam met Hare Majesteit in kennis op een groot feest, een hofbal, een jaar of wat geleden. Ik houd niet van dat soort evenementen, om je de waarheid te zeggen, maar je maakt deel uit van een geheel, de samenleving, je medemensen, en je kunt je niet altijd afzijdig houden. Dus ging ik er heen. Ik ben een heel matig danser. De Koningin houdt er ook niet van
.....
Zo ontmoette ik de Koningin. Ze is een erg lieve vrouw...."
Toen we elkaar voor het laatst ontmoetten, vroeg ze nog: "Dit blijft toch binnen deze muren, en binnen de groene wanden van dit geboomte? " "Ik heb nooit anders gedacht, Majesteit.". "Ach, later, Mijnheer, later..als wij beiden oud zijn geworden... spreekt en schrijft er U n vrijelijk over, zoals Uw hart U ingeeft."
"Dank U, Majesteit."
In: Gerard Reve, De Taal der Liefde, Amsterdam 1972
"Ken jij de Koningin echt? "Ja, ik kwam met Hare Majesteit in kennis op een groot feest, een hofbal, een jaar of wat geleden. Ik houd niet van dat soort evenementen, om je de waarheid te zeggen, maar je maakt deel uit van een geheel, de samenleving, je medemensen, en je kunt je niet altijd afzijdig houden. Dus ging ik er heen. Ik ben een heel matig danser. De Koningin houdt er ook niet van
.....
Zo ontmoette ik de Koningin. Ze is een erg lieve vrouw...."
Toen we elkaar voor het laatst ontmoetten, vroeg ze nog: "Dit blijft toch binnen deze muren, en binnen de groene wanden van dit geboomte? " "Ik heb nooit anders gedacht, Majesteit.". "Ach, later, Mijnheer, later..als wij beiden oud zijn geworden... spreekt en schrijft er U n vrijelijk over, zoals Uw hart U ingeeft."
"Dank U, Majesteit."
In: Gerard Reve, De Taal der Liefde, Amsterdam 1972
maandag, september 15, 2003
zondag, september 14, 2003
zaterdag, september 13, 2003
Niet iets maar alles
'Maar wat wilde ik met of van hem? Ik wilde niets specifieks. Wat ik wilde was eigenlijk niet maar iets maar alles: bij hem te mogen zijn; hem tegen mij aan te mogen drukken; de geur van zijn zweet en van zijn haar te mogen ruiken(...)
Ja, zo zat dat. Het was een begeerte die even mateloos als onstoffelijk was. Hem kussen, bijvoorbeeld, waar dan ook, daaraan durfde ik nog niet eens te denken.'
In: Gerard Reve, Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001 p.673
'Maar wat wilde ik met of van hem? Ik wilde niets specifieks. Wat ik wilde was eigenlijk niet maar iets maar alles: bij hem te mogen zijn; hem tegen mij aan te mogen drukken; de geur van zijn zweet en van zijn haar te mogen ruiken(...)
Ja, zo zat dat. Het was een begeerte die even mateloos als onstoffelijk was. Hem kussen, bijvoorbeeld, waar dan ook, daaraan durfde ik nog niet eens te denken.'
In: Gerard Reve, Verzameld Werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001 p.673
vrijdag, september 12, 2003
De enige op aarde
'Ik begaf mij, in de vallende schemering, naar een naburig, braakliggend stuk land, verzekerde mij ervan dat ik onbespied was en ging, huiverend, in een door de straatjeugd in het zand uitgegraven kuil zitten. In de nabijheid van de kuil had ik een aantal vogelvederen gevonden, waarschijnlijk de resten van een prooi van de kat. Ik maakte in de kuil een vuur, waarop ik de vederen verbrandde, en staarde in de vlammen en de rook. Voorzichtig fluisterend sprak ik de naam uit: "Isis"... Eén man was er nog, die haar aanbad, maar die ik nooit zoude kunnen vinden of zoude kennen; die misschien al niet meer leefde...Hij was de laatste, en met mij de enige op de gehele wereld..En na hem zoude ik de allerlaatste zijn, geheel alleen, de enige op aarde...Betekende dat niet, dat ook ik zelf niet behoorde te bestaan?...
in: Gerard Reve, Moeder en Zoon, Amsterdam MCMLXXIV
donderdag, september 11, 2003
Men hoort van alles
Men hoort van alles. Na de Mis van jongstleden zondag maakte ik een
praatje met onze pastoor. "Gerard", vroeg hij mij, "denkt gij dat er een
voortbestaan is na de dood?" Ik zeide: "Daar vraagt ge mij wat! Ik zal
er over nadenken, en ik wil kijken of ik het ergens kan opzoeken. Er is
literatuur over."
G.R.
Men hoort van alles. Na de Mis van jongstleden zondag maakte ik een
praatje met onze pastoor. "Gerard", vroeg hij mij, "denkt gij dat er een
voortbestaan is na de dood?" Ik zeide: "Daar vraagt ge mij wat! Ik zal
er over nadenken, en ik wil kijken of ik het ergens kan opzoeken. Er is
literatuur over."
G.R.
dinsdag, september 09, 2003
Thanatos
uit brief aan A. Roland Holst 11 september 1971:
Men houdt u voor een buitengewoon diepzinnig en van de hoogst mogelijke gegrepen filosofie doordrenkte dichter. De bewonderaars denken dat U zowat alles weet en alles gelezen hebt, terwijl dat wel meevalt. U bent het zingend hart van bronstig Holland en geil Nederland. Achter iemand aan zitten en die krijgen of niet, en bij het niet krijgen kankeren, en bij het wel krijgen morren, dat het toch niet zoveel is, ziedaar de portee van Uw werk, 'Wel mogen en niet mogen, en beide is verdriet.' Geen slecht onderwerp om over te zingen. ........
Nu komt voor U de mooiste en, als U wilt, ook de vruchtbaarste tijd: de ouderdom, die de kroon behoort te zijn op het leven. Steeds dichter komt U bij de vrijheid, en steeds vrijer en schaamtelozer kunt U spreken.
Nu zoude U een lied moeten aanheffen, niet meer voor Eros, maar voor zijn (tweeling)broer Thanatos: "Voor de broer van Eros".
Ik schrijf maar wat. Wat hebt U aan allerlei scholierengelul? Ik schrijf wat ik vind...
Nu kunstbroeder, kalm aan. Goed eten. Flink brood eten, voorts sinaasappelen, en tenminste 4 eieren per week. Ook weer niet als een razende eieren eten 'daarvoor'. Dat is bijgeloof...
In: Gerard Reve, Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen MCMXXXV
uit brief aan A. Roland Holst 11 september 1971:
Men houdt u voor een buitengewoon diepzinnig en van de hoogst mogelijke gegrepen filosofie doordrenkte dichter. De bewonderaars denken dat U zowat alles weet en alles gelezen hebt, terwijl dat wel meevalt. U bent het zingend hart van bronstig Holland en geil Nederland. Achter iemand aan zitten en die krijgen of niet, en bij het niet krijgen kankeren, en bij het wel krijgen morren, dat het toch niet zoveel is, ziedaar de portee van Uw werk, 'Wel mogen en niet mogen, en beide is verdriet.' Geen slecht onderwerp om over te zingen. ........
Nu komt voor U de mooiste en, als U wilt, ook de vruchtbaarste tijd: de ouderdom, die de kroon behoort te zijn op het leven. Steeds dichter komt U bij de vrijheid, en steeds vrijer en schaamtelozer kunt U spreken.
Nu zoude U een lied moeten aanheffen, niet meer voor Eros, maar voor zijn (tweeling)broer Thanatos: "Voor de broer van Eros".
Ik schrijf maar wat. Wat hebt U aan allerlei scholierengelul? Ik schrijf wat ik vind...
Nu kunstbroeder, kalm aan. Goed eten. Flink brood eten, voorts sinaasappelen, en tenminste 4 eieren per week. Ook weer niet als een razende eieren eten 'daarvoor'. Dat is bijgeloof...
In: Gerard Reve, Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen MCMXXXV
maandag, september 08, 2003
O kleine zielen vol gedempt verdriet
Er is iets aan de hand met de gedichten van Den Brabander, waar ik niets aan kan doen, waar niemand iets aan kan doen, en hoe het komt weet ik ook al niet. Maar zij het door Gods genade, of anderszins: het werk van Den Brabander is geen intellectuelenpoëzie. In zijn gehele werk is hij een dichter, en een groot dichter."
G.Reve, in :Verzameld werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p.579
O kleine zielen vol gedempt verdriet,
waar elk verhaal zijn kommer achterliet,
er kan geen menselijke stem meer spreken
zonder 't klein uurwerk van een hart te breken;
want ieder woord dat zich van 't hart losscheurt,
is in de kiem gekneusd en reeds besmeurd,
ligt op de tongrand en wordt nimmer helder
en valt bedompt en beursig in de kelder.
O holle man, die al die treurnis draagt,
maar te gedempt van klank is, dat hij klaagt,
al zou de tijd u met de vuisten bonken,
de klok is vol, de eeuw heeft uitgeklonken.
Gerard den Brabander, in De holle man
Er is iets aan de hand met de gedichten van Den Brabander, waar ik niets aan kan doen, waar niemand iets aan kan doen, en hoe het komt weet ik ook al niet. Maar zij het door Gods genade, of anderszins: het werk van Den Brabander is geen intellectuelenpoëzie. In zijn gehele werk is hij een dichter, en een groot dichter."
G.Reve, in :Verzameld werk deel 6, Amsterdam/Antwerpen 2001, p.579
O kleine zielen vol gedempt verdriet,
waar elk verhaal zijn kommer achterliet,
er kan geen menselijke stem meer spreken
zonder 't klein uurwerk van een hart te breken;
want ieder woord dat zich van 't hart losscheurt,
is in de kiem gekneusd en reeds besmeurd,
ligt op de tongrand en wordt nimmer helder
en valt bedompt en beursig in de kelder.
O holle man, die al die treurnis draagt,
maar te gedempt van klank is, dat hij klaagt,
al zou de tijd u met de vuisten bonken,
de klok is vol, de eeuw heeft uitgeklonken.
Gerard den Brabander, in De holle man
zondag, september 07, 2003
Geluk
'Geluk? Bestaat dat wel, geluk? Alles is toch ongeluk- leven, geboren worden...? Maar als ik iets zou kunnen schrijven dat iemand in dat ongeluk zou kunnen troosten, zoals de moeder van God, en God zelf in de persoon van de Heilige Geest wel eens iemand troosten, dan zou dat toch iets goeds zijn, dat misschien welgevallen zou vinden bij God? Je gaat wel door veel droefheid, voordat je die afstand gevonden hebt.
Gerard Reve, in Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen 1985 p.189
'Geluk? Bestaat dat wel, geluk? Alles is toch ongeluk- leven, geboren worden...? Maar als ik iets zou kunnen schrijven dat iemand in dat ongeluk zou kunnen troosten, zoals de moeder van God, en God zelf in de persoon van de Heilige Geest wel eens iemand troosten, dan zou dat toch iets goeds zijn, dat misschien welgevallen zou vinden bij God? Je gaat wel door veel droefheid, voordat je die afstand gevonden hebt.
Gerard Reve, in Brieven aan Geschoolde Arbeiders, Utrecht/Antwerpen 1985 p.189
vrijdag, september 05, 2003
Niet voor niets geleefd
Als iemand door niets en niemand getroost kan worden... Niet door de grote Trooster, "Die met U zal zijn tot het einde der wereld", en niet door de grote Troosteres, ik bedoel de Moeder van God, als iemand er zo aan toe is...Ik uit geen kritiek op die goddelijke instanties, die nooit kunnen falen, maar het kan gebeuren. dat iemand de weg daarheen, en de toegang niet vinden kan... Maar als zo iemand dan door een boek van mij, door iets wat ik geschreven heb, getroost en gesterkt zou kunnen worden...Als dát mogelijk is, ja dan moet ik wel zeggen: "Ik heb niet voor niets geschreven. Ik heb niet voor niets geleefd."
Gerard Reve in: NRC Handelsblad 1 februari 1985
Als iemand door niets en niemand getroost kan worden... Niet door de grote Trooster, "Die met U zal zijn tot het einde der wereld", en niet door de grote Troosteres, ik bedoel de Moeder van God, als iemand er zo aan toe is...Ik uit geen kritiek op die goddelijke instanties, die nooit kunnen falen, maar het kan gebeuren. dat iemand de weg daarheen, en de toegang niet vinden kan... Maar als zo iemand dan door een boek van mij, door iets wat ik geschreven heb, getroost en gesterkt zou kunnen worden...Als dát mogelijk is, ja dan moet ik wel zeggen: "Ik heb niet voor niets geschreven. Ik heb niet voor niets geleefd."
Gerard Reve in: NRC Handelsblad 1 februari 1985
woensdag, september 03, 2003
onecht en natuurlijk
'Het woord onechtelijk bestaat niet. Het is een contaminatie van onecht en buitenechtelijk. In dit geval, waarin Vestdijk niet gehuwd was, zoude men beter het traditionele woord natuurlijk kunnen gebruiken. (De uitdrukkingen 'onecht' en 'natuurlijk' zijn, logies bezien, oneigenlijk, en geven meer een moreel oordeel dan een feitelijke kwalifikaatsie.
Gerard Reve: in Klein gebrek geen bezwaar., Utrect/Antwerpen MCMLXXXVI
'Het woord onechtelijk bestaat niet. Het is een contaminatie van onecht en buitenechtelijk. In dit geval, waarin Vestdijk niet gehuwd was, zoude men beter het traditionele woord natuurlijk kunnen gebruiken. (De uitdrukkingen 'onecht' en 'natuurlijk' zijn, logies bezien, oneigenlijk, en geven meer een moreel oordeel dan een feitelijke kwalifikaatsie.
Gerard Reve: in Klein gebrek geen bezwaar., Utrect/Antwerpen MCMLXXXVI
maandag, september 01, 2003
Eenvoud
'Dat U in zo'n eenvoudige straat woont, Mijnheer. dat begrijp ik niet..' 'Maar ik ben toch ook een eenvoudige man, Majesteit, van zeer eenvoudige afkomst?' 'O, juist.' Maar echt begrijpen deed ze het niet, geloof ik. Ik bedoel, je kunt je opwerken, maatschappelijk, maar je blijft toch de jongen die je bent, wat jij, kunstbroeder? Op slagvelden gevochten, gevangen gezeten in die vesting, al die jaren lang tot ik gratie kreeg; arbeider geweest, metselaar, butler, reiziger in strijkbouten, verpleger, houthakker: je blijft toch een gewone jongen. Dan kan je toch het beste in een gewone arbeidersstraat blijven wonen, in plaats van het hoog in de kop te krijgen? '
in: Gerard Kornelis van het Reve, De taal de Liefde, Amsterdam 1972
'Dat U in zo'n eenvoudige straat woont, Mijnheer. dat begrijp ik niet..' 'Maar ik ben toch ook een eenvoudige man, Majesteit, van zeer eenvoudige afkomst?' 'O, juist.' Maar echt begrijpen deed ze het niet, geloof ik. Ik bedoel, je kunt je opwerken, maatschappelijk, maar je blijft toch de jongen die je bent, wat jij, kunstbroeder? Op slagvelden gevochten, gevangen gezeten in die vesting, al die jaren lang tot ik gratie kreeg; arbeider geweest, metselaar, butler, reiziger in strijkbouten, verpleger, houthakker: je blijft toch een gewone jongen. Dan kan je toch het beste in een gewone arbeidersstraat blijven wonen, in plaats van het hoog in de kop te krijgen? '
in: Gerard Kornelis van het Reve, De taal de Liefde, Amsterdam 1972
zondag, augustus 31, 2003
Genade
Ik denk dat je de mensen kunt indelen in mensen die iets zien en mensen die niets zien. Mensen die in alles de Majesteit Gods kunnen zien, en de mensen die haar in niets zien, en nooit. Waarom is God mens geworden? Al is er op die vraag geen antwoord, daarom is het nog wel een belangrijke vraag, belangrijker, vind ik, dan de bepaling van reis- en verblijfskosten ener draagmoeder. Als iemand verliefd op iemand geraakt, dan is het toch een huiveringwekkend mysterie, al het andere op losse schroeven zettend gegeven? Waarom is een vrouw anders dan een man? Dat is een mysterie, en een grote genade van God.
Gerard Reve, in: Brieven van een aardappeleter, Anmsterdam/Antwerpen 1993
Ik denk dat je de mensen kunt indelen in mensen die iets zien en mensen die niets zien. Mensen die in alles de Majesteit Gods kunnen zien, en de mensen die haar in niets zien, en nooit. Waarom is God mens geworden? Al is er op die vraag geen antwoord, daarom is het nog wel een belangrijke vraag, belangrijker, vind ik, dan de bepaling van reis- en verblijfskosten ener draagmoeder. Als iemand verliefd op iemand geraakt, dan is het toch een huiveringwekkend mysterie, al het andere op losse schroeven zettend gegeven? Waarom is een vrouw anders dan een man? Dat is een mysterie, en een grote genade van God.
Gerard Reve, in: Brieven van een aardappeleter, Anmsterdam/Antwerpen 1993
zaterdag, augustus 30, 2003
Vuur en Liefde
Alles gaat anders dan men in de verste verte kan voorzien, en de Liefde gaat haar eigen weg, en gehoorzaamt niet aan de wil van mensen. (zij is toch attribuut van de H.Geest, die immers 'vuur en liefde' is, en eveneens 'waait, waar hij wil'.)
G.Reve in: Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988 p.187
Alles gaat anders dan men in de verste verte kan voorzien, en de Liefde gaat haar eigen weg, en gehoorzaamt niet aan de wil van mensen. (zij is toch attribuut van de H.Geest, die immers 'vuur en liefde' is, en eveneens 'waait, waar hij wil'.)
G.Reve in: Brieven aan Simon Carmiggelt, Utrecht/Antwerpen 1988 p.187
vrijdag, augustus 29, 2003
Mysterie
Alles, ons gehele bestaan is een ondoorgrondelijk mysterie, en zo ook is het een verzegeld geheim, hoe iemand in het geheel van zijn verschijning, al het denkbare aan schoonheid, macht en heerlijkheid kan belichamen, terwijl geen enkele aspekt van zijn fysiek, op zichzelf beschouwd, zulks zoude kunnen verklaren."
Gerard Reve, Moeder en Zoon, Amsterdam MCMLXXIV
Alles, ons gehele bestaan is een ondoorgrondelijk mysterie, en zo ook is het een verzegeld geheim, hoe iemand in het geheel van zijn verschijning, al het denkbare aan schoonheid, macht en heerlijkheid kan belichamen, terwijl geen enkele aspekt van zijn fysiek, op zichzelf beschouwd, zulks zoude kunnen verklaren."
Gerard Reve, Moeder en Zoon, Amsterdam MCMLXXIV
donderdag, augustus 28, 2003
Abonneren op:
Posts (Atom)