“In de huiskamer zag hij licht branden. Zijn vader zat aan tafel. Zijn ogen waren rood, alsof er veel in gewreven was en er liep een vuile veeg over zijn rechterwang. Af en toe snoof hij zijn slijm op. ‘Kijk,’ zei hij, toen Frits aarzelend in de kamer bleef staan, ‘hier staat het.’ Hij wees op een plaats in een boek met een zwarte band, dat open voor hem op tafel lag. ‘De rechten van de graven van Egters dateren reeds van 1384,’ las Frits. ‘Waarmee heeft dat te maken?’ dacht hij. ‘Heel interessant,’ zei hij, ‘dat moet ik morgen eens lezen.’ ‘Dat is niet voldoende,’ dacht hij. ‘Ik zal het morgen eens diepgaand bestuderen,’ voegde hij eraan toe. De radio bleek ingeschakeld te staan, want opeens zei een stem: ‘De korte pauze is geëindigd. U hoort de quickstep Dokter Jazz.’
Frits verliet de kamer. ‘Ik moet mijn gedachten stopzetten,’ herhaalde hij telkens in zichzelf bij het tandenpoetsen en uitkleden. “
Gerard Kornelis van het Reve De Avonden, Een Winterverhaal Amsterdam 1971 eenentwintigste druk p.50
Geen opmerkingen:
Een reactie posten