zondag, december 24, 2017

De Avonden (4)

'Hij liep naar de keuken en stond op het punt zijn tanden te gaan poetsen, toen hij uit de slaapkaamer stemmen hoorde. Hij trad aan de deur op de gang. Zijn moeder sprak met een snelle, huilende opeenvolging van woorden. Wanneer ze uitgesproken was, hoorde Frits telkens het gebrom van zijn vaders stem. Dan was het weer stil, maar even daarna ging het voort. Opeens leek het hem, of zijn moeder rechtop in bed was gaan zitten en het huilen inhield, want hij verstond duidelijk haar stem, die luider klonk dan tevoren. 'Jij hebt nooit,' zei ze, 'nooit in je leven heb jij aan iemand anders gedacht dan aan jezelf en nooit heb je eens nagedacht of-' Frits ging weer snel de keuken binnen. 'Ik hoor niets,' zei hij, de ogen sluitend, 'ik hoor niets. Niets hoor ik.' Hij sloot de deur en poetste zijn tanden. Als de stemmen luider werden, neuriede hij in zichzelf. 'Wom wom, wom!' zong hij dan, met zware bromtrillingen in het hoofd.

... 'Hoort de kerstboodschap,' zei hij hardop, 'de heiland werd geboren. Hij stierf op Golgotha, wiedewiedewiet sjieng boem.' Toen hij in bed kroop en het dek over zich heen trok, dacht hij: 'Om middernacht moesten eigenlijk de klokken luiden, dat zou schitterend zijn.' 

Gerard Kornelis van het Reve in De Avonden, een Winterverhaal Amsterdam 1971 eenentwintigste druk p.63

Geen opmerkingen:

 
Tweets van @Revetwalender